OUT eten


Madame Pet, Madagaskar, 2008

Missie in Madagaskar, 2008

Zuinige Hollander, Rwanda verkiezingen 2010

Honger!!, Benin 2010

Zalige kip, Benin najaar 2012



Honger!!


Benin, 2010

Een hele maand niks over de belevenissen ‘in het veld verteld, zie ik. Dat komt simpelweg door tijdgebrek. Het leven van een sappelende freelance journalist in Afrika gaat niet over rozen.

Neem bijvoorbeeld woensdag 22 september

5.00 uur opstaan, knoop in muskietennet leggen, waterglas pakken, water koken, koffiepoeder erin, af laten koelen, koffie!

5.10 artikel voor wereldomroep schrijven

6,30 uur even wat anders willen

6.31 uur kijken of er een ontbijt geserveerd wordt

6.32 uur ontdekken dat alles nog in diepe rust is.

6.33 uur terug aan artikel

7.00 uur nieuw glas koffie gemaakt

7.45 uur artikel klaar en vertaald in het Engels

7.46 kijken of er een ontbijt wordt geserveerd

7.50 uur omelet en koffie besteld

8.10 uur nog steeds niks op tafel

8.11 uur Chauffeur olivier staat naast mijn tafel

8.12 uur naar keuken: wil mijn ontbijt NU hebben

8.13 uur ontbijt is klaar zegt keuken

8.15 uur nog steeds niks

8.20 uur Anneke loopt boos naar keuken en zegt keuken dat ze de omelet ergens heel diep kunnen steken

8.21 uur Anneke stapt met lege maag bij Olivier in de auto

8.26 uur Auto rijdt terrein Care op

8.29 uur Anneke zit achter computer: geen internetverbinding

8.30 uur Anneke heeft het absoluut niet naar haar zin

8.35 uur Anneke krijgt heerlijke thee van Care. Veel suiker om toch iets binnen te krijgen.

8.40 uur Er is internetverbinding en Anneke kan 3 mails beantwoorden. Dan valt het weer weg.

9.00 uur Anneke wacht tot ze weg kan naar het dorp een uur rijden tegen de Tanzaniaanse grens aan, waar drie dames iop haar wachten

9.50 uur Anneke wacht nog steeds

9.57 uur Auto verlaat terrein van Care

 

11.00 uur Auto rijdt dorp binnen en drie dames in zondagse kleren wachten haar op.

13.00 uur Anneke heeft de drie dames thuis geinterviewd, is door alle dorpelingen langdurig aangestaard, heeft de lokale verantwoordelijke geinterviewd, zich zoergen gemaakt over een kalfje dat in het donker in een stal ligt en er nooit uit mag, heeft nog meer honger gekregen en heeft wat foto’s gemaakt.

14.05 uur Anneke heeft mijnwerkersdorp bezocht, mijnwerkersgat gefotografeerd, ontdekt dat Canadees bedrijf bezig is met grootschalig onderzoek naar goud en is aangestaard door duizend mijnwerkers.

15.10 uur Auro rijdt terrein Care op. Er is geen internetverbinding

15.30 uur Anneke heeft voor 50 dollar burundese francs gewisseld bij Western Union en is aangestaard door alle bankpersoneel

15.45 uur Anneke loopt door de markt, en doet net alsof ze niet in de gaten heeft dat iedereen haar aanstaart en gniffelt als ze voorbij loopt. Het ‘Muzungo’ is niet van de lucht.

16.15 uur Anneke zit weer op haar kamer en schrijft artikel voor de Kamer van Koophandel over hoe ondernemers social media als twitter en LinkedIn kunnen gebruiken

17.30 uur Anneke loopt naar Care en heeft internetverbinding. Ze kan drie mails beantwoorden, daarna is het op.

18.20 uur Anneke terug naar logies, besteld Primus en frites. Primus arriveert direct, op de frites moet ze een half uur wachten zegt v riendelijke jonge man

18.40 uur stroom valt uit, alles is donker

19.10 uur generator gaat aan, er is weer (met horten en stoten) stroom

19.20 uur Anneke heeft nog steeds geen frites en twijfelt of ze nog een primus zal nemen of niet....

19.30 uur laptop is leeg en moet bijgevuld, ze gaat War of the Worlds luisteren op iPhone

19.40 uur Anneke werd boos vanwege de honger (sinds vorige dag 20.00 uur niks meer gegeten)

19.55 uur eten arriveert, harde, voor een groot deel blauwe frites met brochette.

20.10 uur eten op, nog honger

20.15 uur, Anneke heeft het gehad, gaat slapen en heeft honger

12 mei 2011 07:13

Zuinige Hollander



Omdat ik deze hele reis (voor)financier is mijn budget niet al te groot. Hotel en reis zijn duur. Derde op de duur-lijst zijn mijn telefoonkosten. Wat ik ook doe, er gaat al snel 10 dollar elke 2 dagen ‘in rook op’.

Ik zie mijn echtgenoot en boekhouder schrikken en rekenen; hij vindt dat ik in Nederland en Frankrijk al idioot veel geld kwijt ben aan communicatie. En ja schat: daat komt deze maand zo’n 150 dollar bij.

Vierde op duur-lijst zijn de motorjongens, maar omdat ik ze niet elke dag nodig heb, valt dat eigenlijk reuze mee, omgerekend zo’n dollar per dag.

Nu de internationale collega’s weg zijn begin ik alles te duur te vinden. Een kop koffie voor 2 dollar in een bar: ik ben daar gek. Een biertje voor 2 dollar, schei uit. De afgelopen dagen heb ik overleefd op ontbijt (bij kamerprijs inbegrepen!), 1 broodje met kaas en water ’s middags en het buffet van het restaurant naast me, kosten 3 dollar. ’s Avonds gun ik me bij zonsondergang 1 glas wijn (fles kost 6 dollar).

Zojuist was ik op zoek naar bouillonblokjes in de supermarkt. Normaal gesproken hoort dit bij de basisuitrusting van elke Afrikaan, maar hier in Kigali zijn ze dus niet te vinden. Ik kon wel een pakje soep kopen van 2 dollar. ‘Dacht het niet’ hoorde ik mezelf hardop zeggen. Ik moest echter echt iets eten, want dat was er helemaal bij ingeschoten. Een zakje chips dan? Dat kostte 3 dollar, no way, nog afgezien van de calorieen. Een appel dan, maar ja, die lagen ook voor een 1 dollar in de schappen. Uiteindelijk verliet ik de supermarkt met 1 fles water (1 dollar) en een pak afgeprijsde suikervrije chocolade koekjes (1 dollar). Even ter verduidelijking: appel en koekjes zijn even duur, maar met de koekjes doe ik een week, terwijl de appel in een paar happen is verdwenen.

Even was ik zojuist in de verleiding om uit de band te springen en naar Chez Robert te wandelen voor het avondeten. Daar hebben ze een fantastisch buffet met vis, koud en warm vlees, veel groenten, en lekkere toetjes. Het water liep me niet alleen in de mond, ik begon zelfs te kwijlen. Ik pakte mijn portemonne en telde.

Net genoeg. Maar dat zou weer betekenen dat ik geen telefoonkaart kon kopen en die had ik toch echt nodig. Ik moest nog mailen en bellen met deze en gene.

En dus wandelde ik wel naar buiten, maar niet naar Chez Robert. Ik kocht een telefoonkaart voor 10 dollar.

Ik had nog niet de nummertjes weggekrast en ingevoerd of hup, daar rinkelde mijn mobiel. Ally, een Canadese die werkt voor het enige lokale radiostation hing aan de lijn. Of ik zin had in een feestje vanavond? Ze hadden bij het radiostation iets te vieren.

‘Off course’, gilde ik bijna. ‘Free food and drinks?’, gilde ik er voor de zekerheid achteraan. Als je in den vreemde bent kun je niet voorzichtig genoeg zijn.

‘Off course’, gilde zij op haar beurt.

Mijn kostje is weer gekocht!

12 mei 2011 07:13

Madame pet in Madagaskar

Eerder gepubliceerd: volkskrantreizen.nl, 2008

Madagaskar is geen culinaire hemel. Niet voor de toeristen, niet voor de Malagasken. Integendeel. Achter de bijzondere natuur liggen honger en ondervoeding op de loer.

 

Madagaskar is net zo groot als Frankrijk maar met 12 miljoen inwoners haalt het het niet bij de zestig miljoen van Frankrijk. Gunstig, denkt de optimist, dat betekent flink wat minder monden te voeden. Ik weet niet hoe de situatie in heel Madagaskar is, maar in het zuidoosten, waar ik zat, is ondervoeding een groot probleem. En het zijn altijd de vrouwen en de kinderen die als eerste de dupe zijn. Moeders hebben onvoldoende melk voor hun baby’s, de kinderen zijn vatbaar voor allerlei ziekten omdat ze onvoldoende vitaminen binnenkrijgen. En net als in de meeste landen ter wereld, is het de vrouw die voor de meeste klussen opdraait. Ze werkt op het land, moet het huishouden doen, zorgt voor de kinderen, verkoopt op de markt, kookt, wast en ploetert bijna de klok rond. Manlief heeft andere dingen te doen, maar vraag me niet wat!

Bij madame Pet

 

Cassave (maniok) is als enige voedsel het hele jaar door verkrijgbaar. De plant is sterk en groeit bijna overal. De wortel smaakt een beetje als een aardappel en heeft ook zo’n beetje dezelfde voedingswaarde. Voor de toerist is het allemaal nog wel te doen. In de wat grotere plaatsen is vlees, vis, frites en pizza voorhanden en worden ook de traditionele recepten op westerse manier klaargemaakt. Dat betekent verhoudingsgewijs weinig rijst en veel vlees of vis. Op het platteland is de situatie anders. Hier bestaat het menu in de restaurantjes uit een grote berg rijst met een piepklein beetje vis of vlees. Overigens kan ik Madame Pet in Manantenina aanraden: twee hutten als restaurant, een kookhut en een winkel van sinkel, leveren alles voor de in- en uitwendige mens.

 

Hoewel in meters dichtbij, is Madame Pet onbereikbaar voor de meeste ‘locals’. Die kunnen alleen maar dromen van eten in een restaurant. Zij graven in de ochtend de cassave op, wassen ze, koken ze, eten ze. Voor rijke stinkerds (toeristen en expats) worden van het meel heerlijke moufs (oliebollen) gebakken. Die oliebollen zijn zo duur omdat olie een kostbaar bezit is.

 

Bij Madame Pet kwam ik op een goede avond een bioloog tegen. Onder het genot van het plaatselijke bier en onder de warme bromtonen van de generator, vertelde hij me dat hij zo’n vijf jaar door de streek dwaalde op zoek naar nieuwe soorten slakken. Dat lukte aardig; hij scheen al zo’n tien nieuwe slakjes te hebben gevonden. Het gesprek kwam op de voedselsituatie. Of hij als bioloog oplossingen had. De man keek me volstrekt verwilderd aan. Voedselsituatie? Het eten was hier toch goed. Ik wees op oedeembuiken, ontstoken ogen, kindersterfte en moedersterfte. De bioloog knikte begrijpend. Ach, natuurlijk, ik was weer zo’n expat die dit stukje van de wereld kwam redden. Hij stond op en legde een hand op mijn schouder: ‘Ga terug naar uw keurige huis mevrouwtje in uw keurige landje. Wat u ook van plan bent te doen, het is zinloos.’ Hij liet me woordeloos achter. Het meisje van 12 dat al de hele dag in de winkel had geholpen en nu ’s avonds bediende, ruimde stil de tafel af. Ik keek naar de kringen onder haar ogen. Wat deed ik hier eigenlijk?

 

Missie in Madagascar

Eerder gepubliceerd: volkskrantreizen.nl, 2008

Ik had me tijdens deze reis weinig van de maaltijden voorgesteld. Ik ging immers naar een gebied waar in de droge perioden drie keer per dag  maniok (cassave) werd gegeten, en waar zout en olie zo kostbaar waren als goud.

De eerste dag kwam ik rammelend van de honger om middernacht aan in de hoofdstad  Tana. Het vliegtuig had weliswaar een soort diner geserveerd met iets dat er uit zag als kip, maar dat was uren geleden. Natuurlijk was er niets meer te krijgen in het hotel, en om nu door de nachtelijke straten van een onbekende hoofdstad te dwalen op zoek naar iets eetbaars, dat trok me niet echt.  En dus soupeerde ik met meegenomen crackers en een paar slokken whisky. Ik sliep heerlijk, dat wel.

De volgende dag zou het voorlopig hoogtepunt worden, wat eten betreft. Ik kreeg een lekker Frans ontbijt (Madagaskar was ooit een Franse kolonie). Lunch werd geserveerd in het vliegtuig naar Fort Dauphin en ’s avonds was er ter ere van twee Care-VIPS en mijn persoontje een feestavond. Het feest werd gehouden bij regiodirecteur Jean-Philiipe thuis,; ik sliep, samen met de VIPS in een aangrenzende bungalow. Goed geregeld dus. Hoe goed geregeld, bleek later die avond.

Werkelijk iedereen van het Care-kantoor in Fort Dauphin was enthousiast op het feest afgekomen. Om acht uur had zich dan ook een kleine menigte op het grasveld verzameld. De hoeveelheid wijn en bier bleek Jean-Philippe goed te hebben ingeschat, dat was in ruime mate voorhanden. Hier en daar stonden bakjes met nootjes en chips.  Daar mocht pas van worden gegeten zo bleek, nadat Jean-Philippe en VIPS hadden gespeecht. Dat duurde even en ik dacht slim te zijn door me dichtbij de nootjes en chips te positioneren. Als het applaus zou klateren, zou ik aanvallen, want honger had ik. Ik was echter te laat. Er was helemaal geen applaus, en één minuut later waren alle bakjes leeg. En die bleven leeg, want JP had op ‘Ietsje’ minder mensen gerekend.

Ondertussen werd er vrolijk verder gedronken. Allez, wat smaakte die Franse wijn uit een doos lekker, na een dag Madagaskar! De VIPS, eerst nog wat stijfjes, werden steeds spraakzamer en de verbroedering van de expats en Malagaske kantoorgenoten bereikte keer op keer een nieuw hoogtepunt. Toen om 11 uur het eten op tafel kwam, klonk een gejuich. Iedereen stortte zich op het buffet, dat binnen 10 minuten geheel was geleegd. Er was geen korrel rijst, geen kruimeltje vlees meer te vinden. Ik was druk in gesprek met Jocelyn, de man met wie ik de komende dagen de bush in zou trekken en had niets in de gaten.

Toen ik dan ook verwachtingsvol met bordje en vork naar het buffet wandelde, was er dus niets meer te vinden. Ja toch. Ergens tussen de gebruikte servetten, afgekloven botten en lege flessen lag een stuk stokbrood. Iemand had er zijn tanden in gezet en het toen weer teruggelegd. Zou ik? Ik zou. Mijn honger was groter dan mijn fantasie over wie degene wel kon wezen met van die grote tanden.

Het werd verder een fantastisch feest, met twee groepen die muzikaal met elkaar in gevecht gingen, met Malagasken en expats die de gebruikelijke afstand verloren en elkaar met tranen in de ogen vertelden dat ze het allemaal ge-wel-dig! vonden, met VIPS die melancholiek naar de enorme sterrenhemel wezen en met Malagasken die me verzekerden dat Madagaskar het prachtigste land ter wereld was. Na ettelijke glazen wijn en een kleine homp stokbrood was ik bereid alles te geloven. En Dieu merci, dat mijn bed op vijf passen afstand was gesitueerd. Want Madagaskar mocht dan wel het prachtigste land ter wereld zijn, het was ook het meest beweeglijke. Kon iemand die aarde even vastzetten?

Zalige kip


Benin, november 2012

Al een paar dagen hadden we in een hotel gezeten dat door een doorsnee reisgids beschreven zou worden als ‘eenvoudig’. Dat betekent in het geval van het platteland in Benin: soms stroom, geen internet, en heel af en toe stromend water. We moesten eten wat de pot schafte: in mijn geval was dat frites met een omelet, voor mijn Afrikaanse collega waren dat geiteningewanden met rijst. Verse groenten was een onbekend begrip, net als fruit.Toen wij dan ook in hoofdstad Porto Novo aankwamen, was het eerste waar ik van droomde een overheerlijke maaltijd zonder frites en zonder eieren. Mijn collega had de zinnen gezet op vis. Begrijpelijk, ons hotel lag naast de rivier en de vissen sprongen zo ongeveer op je bord. Ik was echter eigenwijs en wilde kip. Heerlijke krokant gebakken kip. Met zo’n goudbruin korstje, sappig wit vlees van binnen. Zo’n kip waarvan je zegt: tis jammer voor het dier dat het dood is, maar oh boy, deze kip heeft zijn leven niet voor niets gegeven. Zo’n kip die je lippen een ietsje vettig achterlaat, maar die nooit en te nimmer zijn vettigheid over je kin zal laten druipen. Zo’n kip waarbij de negende van Beethoven in het niets verdwijnt. Een kip als de ultieme zonsopgang. Een kip waarvan de smaakpapillen gaan stuiptrekken. Een orgastische kip. Een kip die zegt: het leven is het waard om te sterven. Zo’n kip dus. Ik heb een vriend die kip op die manier klaarmaakt, ik weet dus waarover ik het heb.De vis van mijn collega kwam eerder dan mijn kip. Een prachtige vis, mooi gegrild. Vers. Ik bekeek het dier met welbehagen en spreidde mijn papieren servet alvast op mijn schoot. Anticipatie. Verwachting. De zon ging rood onder, de muggen dansten op het water, een eenzame piroque dreef geluidloos voorbij. Het leven was prachtig.De ober kwam en haalde met een groots gebaar het servet van mijn kip. Ik keek. En keek nog een keer. En deed een schietgebed.Ik had de kippen-jezus Christus geserveerd gekregen. Een kale, broodmagere kippen-christus, de benen in wanhoop gespreid. Gerafeld. Aangevreten door de zweep. Gekruisigd op mijn bord. In alle eeuwigheid amen. Ik keek nog eens goed en dekte de kip weer toe met mijn servet. Ik keek naar de bloedrode zon en nam een kloek besluit.Vanavond nog zou ik op zoek gaan naar een grot met een grote steen ervoor. Daar zou ik deze kip te ruste leggen. Een waardig graf. Ik was er zeker van dat deze kip over drie dagen op zou staan en weg zou wandelen. Zeker bij deze temperaturen. En als Maria Magadalena  zou ik wenen bij het lege graf en bidden dat de kip op een of andere manier niet voor niets zijn leven had gegeven.


Bedelen bij de bladen