Ik heb iets gezien en ik weet nog niet wat

Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. Paul Kagame. 


Zo klonk het rond vier uur uit de stemlokalen. Zonder uitzondering. Een dreigende eentonige cadans.  Paul Kagame. 

Ik weet niet precies wat ik vandaag wel en en wat ik niet heb gezien. Het leken verkiezingen: er waren stemlokalen, zelfs in de verre bush, er waren stembussen, stembiljetten, en kiezers.

Er waren zelfs vier kandidaten, die sinds 20 juli campagne voerden.

Maar de kandidaten waren geen kandidaten, maar Kagame-afhankelijken. De stembiljetten dus geen stembiljetten, maar gevaarlijke bommen waar je je eigen –makkelijk herleidbare- duimafdruk op mocht achterlaten.

De dag begon feestelijk met slingers en bloemen bij het stemlokaal acher de kerk St Famille, hartje centrum. Er stonden al lange rijen te wachten, nog voor de stembussen opengingen. De door de nationale verkiezingscommissie aangeleverde band tetterde vrolijk over de hoofden heen: Komt allen stemmen! De gendarmerie hield zich op gepaste afstand en de jongens en meisjes van de stembureaus zagen er uit om te stelen in hun witte T-sirts met opdruk Polling Staff en het logo van NEC.

Maar gaande de dag besloop me een onheimelijk gevoel. Het was allemaal te mooi om waar te zijn. De jongens en meisjes in het wit, journalisten die bijna overal in en uit konden lopen, waarnemers in alle kleuren en maten, en alom behulpzame handen als het eens een beetje mis dreigde te gaan. Het waarachtig wel op een gigantische propaganda machine. Wie was ook weer zo bedreven in PR en imagebuilding? 

Ik heb iets gezien, en ik weet nog niet wat. Een valse schaduw. Een oog dat niet meelacht? Ik wachtte na het tellen van de stemmen op de verzegeling van één stembus. Van de acht. Één stembus wilde ik in de gaten houden. Dat hadden ze in de gaten. Er kwamen mannen met me praten en lachen. Wat ik van de verkiezingen vond? Ik bleef naar de bus kijken. Ze pakten mijn hand, gaven me water. Ik bleef naar de bus kijken. Ik zag handen en papieren in de bus gaan. Ik zag papieren er weer uitgehaald worden. Een envelop gevuld, en weer leeggehaald. Maar ik kon niet naar de bus blijven kijken.

Af en toe moest ik naar de mannen kijken. Zo dwingend waren ze.

Het waren waarnemers zeiden de mannen zonder waarnemerbadge, waarnemerT-shirt en waarnemerscap. Van de RPF zei er één en toen kon ik het ze allemaal vragen. Van de RPF? Ze knikten allemaal. Behalve 1. Die wilde helemaal niet praten.

Eén stembus wlde ik in de gaten houden tot hij verzegeld was. Ik had het vreemde idee, dat ik misschien wel de vier mensen in de bus zou redden die NIET op Kagame hadden gestemd. Maar de mannen waren sterker dan ik. Ze wisten mijn ogen telkens van de bus af te dwingen. Toch heb ik gewacht tot hij verzegeld was. Toen ging ik weg. De andere zeven waren nog open. Papieren slingerden in het rond. En ieders hand kon in de bus verdwijnen.

Ik heb iets gezien en ik weet nog niet wat.