Rebellenleider janvier en zijn volgelingen

Woensdag 26 februari 2014

Afgelopen augustus liep ik op een regenachtige zaterdagnamiddag door het dorpje Nyabiondo in Masisi (Oost-Congo). Het begon al een beetje te schemeren. Er was markt geweest langs de enige straat; hier en daar lagen nog wat stapeltjes tomaten, slippers en kleding. Kinderen renden heen en weer. Vrouwen babbelden met elkaar terwijl ze hun handelswaar inpakten; mannen keken toe in de deuropening van hun hut. Een vredig tafereel. Niets wees er op dat dit dorp een uitvalsbasis was van de lokale rebellenleider Janvier. Tot we door een poort een grote tuin binnenliepen. Daar wemelde het van de jongemannen, sommige herkenbaar als soldaat vanwege hun uniform. Ik was samen met twee vrienden van Janvier 's ochtends vertrokken uit Goma; ik wilde een interview met Janvier en zij hadden het geregeld. 

Een lullig stukje van 70 kilometer had ons 7 uur reizen gekost. Het had erger kunnen zijn: we waren onderweg geen vrachtwagen tegengekomen die was vastgelopen in de modder of die door zijn voegen was gezakt. Als dat was gebeurd, hadden we waarschijnlijk de nacht in de auto moeten doorbrengen. 

De vrienden van Janvier zaten lang te praten met enkele mannen, ik verveelde me en wandelde het dorp in. Ik zag een oude theefabriek, waar nu Monusco haar tenten had opgeslagen. Langs de weg stonden ook enkele stenen huizen, vervallen en overwoekerd met planten en bomen. Getuigen van een periode waarin Masisi welvarend was en een autotochtje naar Goma hooguit twee uur in beslag nam. 

De laatste weken wordt in dit Nyabiondo hard gevochten door het Congolese leger. Dat wil het hoofd van generaal Janvier. 'Ho ho', roepen mijn Congolese Hunde vrienden. Het is niet het Congolese leger, het zijn de Tutsi-soldaten in het Congolese leger die jacht maken op alles wat Hunde is. "Je weet toch dat het Congolese leger is geïnfiltreerd door Tutsi's? Dat is een van de manieren waarop Rwanda ons Masisi in handen wil krijgen.' 

De haat van de Hunde (een van de oorspronkelijke stammen in Masisi) tegen alles wat Rwanda is, is groot. Volgens mijn vrienden dateert die haat uit de vorige eeuw. In de jaren veertig en vijftig haalden de Belgen 75.000 Rwandezen naar Masisi om te werken in de theeplantages en theefabrieken. De Rwandezen kregen de beste baantjes en de beste huizen volgens mijn vrienden en ten tijde van de onafhankelijkheid, in 1960, waren er meer Rwandezen in Masisi dan Hunde. De Rwandeze bleven, ook toen de theeplantages failliet gingen, dankzij de directeur-vriendjes van de toenmalige president Mobutu die wel de winst wilden opstrijken, maar er verder geen tijd en energie, laat staan geld in wilden steken.

Janvier wordt niet alleen in Nyabiondo aangevallen. Ook in andere plaatsen in Masisi wordt gevochten en wordt er jacht gemaakt op zijn soldaten. Het komt er op neer dat elke jongen/man tussen 15 en 60 het leven niet zeker is. Ik kreeg al verschillende smsjes van jongens die werden gearresteerd en gemarteld. Natuurlijk zijn ook de vrouwen niet veilig en worden de huizen geplunderd. 

Als ik niet de smsjes zou krijgen, dan had ik niet geweten wat er gebeurt in Masisi. Voor de wereld is dit namelijk geen nieuws.  


Maandag 17 februari 2014

Alle Hunde-jongens in Masisi-centrum zijn bezig de bush in te vluchten, want het Congolese leger denkt dat ze allemaal lid zijn van de APCLS, de lokale rebellengroep van generaal Janvier, aldus een SMS gisteravond. 

Het rommelt al weer zo'n twee weken in Masisi, het Congolese leger probeert de rebellen een kopje kleiner te maken. Zeer tegen de zin van de bevolking, want zo zegt een ander SMSje: 'Veel mensen vluchten en de FARDC (het Congolese leger) kunnen we niet vertrouwen.  Zij plunderen de dorpen die niet langer door Janvier worden beschermd.'

In een ander deel van Noord-Kivu, regio Beni, is dit weekend een Congolese journalist gedood. Samen met twee collega's zat hij in een truck van het Congolese leger; ze wilden een reportage maken van de gevechten tussen het leger en de islam-rebellen (ADF). Het konvooi, waarvan de legertruck met de journalisten deel uitmaakte, werd aangevallen door de ADF. De truck werd getroffen door een mortier. Germain Kennedy Muliwavyo van radio Télé Muungano kon niet meer gered worden, zijn twee collega's raakten gewond. 

Gisteren werd in Goma een groot vredesfestival gehouden, georganiseerd door Monusco, de VN-vredesmacht. Er waren -volgens Monusco- duizenden mensen aanwezig.

Ver weg in Kinshasa is president Kabila bezig om zo'n beetje alle Tutsi-rebellen van M23 amnestie te verlenen in het kader van de vrede. 

Ik probeer al deze verschillende gebeurtenissen in mijn hoofd aan elkaar te knopen, op zoek naar een betekenis. Voorlopig lukt het me niet echt. Ik voel me een beetje als mijn vader die door zijn dementie de wereld gefragmenteerd en onbegrijpelijk aan zich voorbij ziet trekken. Voor hem zijn verleden, heden en toekomst steeds meer één. Ook mensen worden inwisselbaar. Zijn kinderen worden zijn zussen, zijn schoonzoons aardige onbekende meneren. Mijn moeder leeft weer. Hij ontmoet ook telkens nieuwe aardige mensen. Zo ging hij gisteren aan tafel met zijn gebruikelijke tien huisgenoten voor de broodmaaltijd in zijn verzorgingshuis, keek om zich heen, en zei blij: 'Kijk, allemaal mensen uit Belgie. Wat leuk.'