Voodoo? Nee het geloof in hekserij


Hekserij

Afgelopen vrijdag was ik te beluisteren in het programma Bureau Buitenland van de VPRO. Wie iets anders te doen had die avond om acht uur, en toch even wil luisteren: http://www.radio1.nl/item/345838-Hekserij-in-Afrika.html

Maandag 22 februari 2016

Lees hier het eerste deel van een drieluik over magie, hekserij en de schokkende invloed op het dagelijks leven in Afrika (sub Sahara). Gepubliceerd in De Groene Amsterdammer van deze week.


Maandag 13 april 2015

Afgelopen dagen stonden in het teken van veel gesjouw in de bloedhitte, doorweekte overhemden, aardige bureaucraten en weinig resultaat. De ministeries hier in Cotonou liggen bijna allemaal aan een straat (Av. Papa jean Paul II) die minstens zo lang is als de Laan van Meerdervoort in Den Haag. De ministeries van Economische Zaken, van Traditionele religies, de staatsomroep en het gerechtsgebouw liggen allemaal op enkele honderden meters van elkaar. Te dichtbij om een motortaxi te nemen, maar bij veertig graden in de brandende zon toch geen wandelpleziertje. 

De ministeries blijven me verbazen. Vaak is er wel een beveiligingshokje waar je je ID moet afgeven, maar is er in het gebouw zelf geen enkele receptie. En dus dwaal je van kamer naar kamer, van verdieping naar verdieping, op zoek naar mensen die je kunnen helpen. Het is absoluut normaal om een kamer binnen te lopen en daar alle mensen armen gebogen op het bureau, hoofd op de armen, diep in slaap in slaap aan te treffen. Uiteindelijk vind ik altijd wel degene die ik moet hebben, of zijn secretaresse. Veel levert het niet op. Niemand heeft cijfers. Zelfs het Beninoise Bureau voor de Statistiek heeft niets voor me. De gegevens worden overigens nog met de hand verzameld en verwerkt. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de weinige cijfers die er zijn dateren van 2012. Altijd wordt het trappenhuis gebruikt om overtollig papier te dumpen. Ik wed dat een Beninoise onderzoeksjournalist jaren plezier zou kunnen hebben van dit materiaal. 

Deze laatste dagen werk ik alleen. Mijn Beninoise collega moest examens afleggen en een andere collega werd ziek. Ik weet niet of het veel had uitgemaakt of we met zijn 2en een rondje ministeries hadden gedaan. Wat er niet is, is er niet, maar het samen overleggen mis ik wel net als het samen een biertje drinken na afloop van een geslaagde of mislukte dag. 

Woensdagavond vlieg ik weer terug. Laten we hopen dat de jury zich dan positief heeft uitgesproken over het vervolg: een vergelijkbaar onderzoek in Kameroen en Nigeria. 

Dit onderzoek heeft in ieder geval heel wat opgeleverd, daarover meer in De Groene Amsterdammer, al zijn het dan geen harde cijfers.


Donderdag 2 april 2015

Benin: voodoo en hekserij

De vrouw die een vis baarde

Alberique, de journalist met wie ik samenwerk in Benin, was helemaal opgewonden. 'Ik heb nu echt iets prachtigs voor ons voodoo-project, maar eh … je zal het wel weer niet geloven. Kom, dan gaan we naar het radiostation, die hebben de scoop. We kunnen met de directeur praten, een vriend van me.' Ik kroop bij hem achter op de brommer, benieuwd wat ik nu weer te horen kreeg. Een bijeenkomst van heksen? Een genezer die zalf onder je ogen smeerde, zodat je zelf ook ging zien?

De directeur van het radiostation heette ons hartelijk welkom. Ja, gisteren hadden ze bezoek gehad van de genezer die een vrouw had geholpen bij de bevalling van een snoekbaars. Pardon? Een vis. Wilde ik een foto zien? En trots liet hij mee een foto zien van een vrouw, in doeken gewikkeld, liggend op de grond. Een andere foto toonde een flinke snoekbaars, kronkelend op een stoep. De directeur vertelde dat de vrouw zeven jaar zwanger was geweest. Ze had zich met haar dikke buik laten onderzoeken in het ziekenhuis, maar die hadden geen baby gezien, laat staan een snoekbaars. Ze had talloze genezers gevraagd om haar te helpen de vis uit te drijven, maar niemand durfde het aan. Tot gisteren een jonge genezer was opgestaan en met gebeden de vis ter wereld had gebracht. 

De genezer had al eerder met dit bijltje gehakt; een paar jaar eerder was een zwangere vrouw bij hem gekomen. Toen hij haar buik beluisterde hoorde hij het gesis en gefluit van een slang. En ja hoor, na het bidden, beviel de vrouw van een slang.

Alberique en de directeur probeerden mij ervan te overtuigen dat dit echt kon gebeuren in Afrika. Er waren vrouwen bevallen van kanaries en geiten, dus een vis behoorde niet tot de onmogelijkheid. 

Was er een filmpje van de bevalling? Nee, dat druiste tegen de zedelijkheid in. Was er een foto van vrouw en vis samen? Nee, dat was er ook niet. Maar er was wel een filmpje. En ze lieten me een filmpje zien van een opgewonden menigte voor het huis van de vrouw, de vis in een bak zonder water. Tja, legde ik uit. Voor mij is dit geen bewijs. Het is fysiek onmogelijk voor een vrouw om een vis te baren of een geit, of een kanarie. Wat ze ook vertelden, ze konden me niet overtuigen. Omgekeerd natuurlijk ook niet. 

Opeens had ik het. Was het niet 1 april? Dus ik barstte in lachen uit en vertelde dat ze een goede grap met me hadden uitgehaald. Dit kon rekenen op nog meer onbegrip. Nee, nee, dit was serieus en beslist geen grap. Alle kranten schreven er over. Alle radiostations hadden een item.

's Avonds reden Alberique en ik weer terug naar het radiostation. Daar zou de genezer komen om nog eens over zijn avontuur te vertellen. We wachtten er een uur, maar wie er ook kwam, geen genezer. 

Ik heb gehoord dat moeder en vis het goed maken. De vis krijgt niet de borst.


Dinsdag 31 maart 2015

This is Africa

Er zijn dagen dat je beter niet uit bed kunt stappen. Vandaag was dat er een. Het kleedje naast mijn bed was drijfnat. Bezorgd keek ik naar mijn waterfles. Was die omgevallen? Toen ik drie stappen in mijn kamer had gedaan, bleek niet alleen het kleedje, maar de hele vloer drijfnat. Wat dat betekende realiseerde ik me vijf seconden later, toen ik een drijfnat rugzakje met computer uit het water viste. Ook mijn tas met camera en opnameapparatuur had lekker met de voetjes in het water gestaan. Toen ik nog eens goed keek, bleek ook mijn stekkerblok met alle stekkers gezellig in het water te dobberen. Dat er geen kortsluiting is geweest, begrijp ik nu nog niet. 

Nu stond ik dus met drijfnatte voeten in het water, terwijl ik al de hele nacht drijvend van het zweet in mijn bedje had gelegen. Het hotelletje was bezig met het opknappen van de kamers, zodat geen enkele airco het deed. Gister had ik al getwijfeld te verhuizen; in Benin zonder airco is alsof je dag en nacht in de sauna zit; alleen vroeg in de ochtend wordt het 30 graden in plaats van 32 graden. Maar kom op, zo had ik mezelf toegesproken, je bent een verwend watje. This is Africa. Daarbij, in dit hotel heb je goed internet en dat is toch belangrijker dan een paar graden verkoeling. Maar toen ik om twee uur vannacht nog steeds geen oog had dichtgedaan en de muggen zich tegoed bleven doen aan mijn overheerlijke bloed, besloot ik dat ik dan maar moest toegeven een watje te zijn. 

Dat was dus mijn nacht. Mijn ochtend was de echte nachtmerrie. Voorzichtig droogde ik computer, camera en geluidsapparatuur af. Een computer had op tafel gestaan, dus die was met de schrik vrij gekomen. Voorlopig kwam ik nergens aan; het moest eerst maar drogen. De jongen bij de receptie keek met schrikogen naar de ravage, maar stak geen hand uit om me te helpen. Toen ik hem meedeelde naar het hotel een paar honderd meter verder te verhuizen, knikte hij. Vijf minuten later duwde hij me een briefje in mijn hand: zijn emailadres. Hij zou het zo leuk vinden om met me te corresponderen. Ja, daar had ik nou echt zin in.

En dus verhuisde ik de hele natte bende in drie keer naar het naburige hotel. Dat heeft wel airco, maar weer geen internet. Ik pendel nu dus tussen beide hotels heen en weer. This is Africa!