Monitor ICJ


28 november 2019

Slepende processen, slechte monitoring

Iyamuremye’s bezoek mag maar 15 minuten blijven, Mugimba’s ziektekostenverzekering wordt niet verlengd zodat hij dagen zonder medicijnen zit. De monitorrapporten van ICJ (International Commission of Jurists) komen met horten en stoten en zijn niets meer dan een verslag van zittingen en gesprekken. Beloofde analyses blijven uit. 

Drie jaar na hun uitlevering, november 2016, slepen de processen in Rwanda tegen Jean Claude Iyamuremye en Jean Baptiste Mugimba zich nog steeds in een slakkentempo voort. 

Om een indruk te krijgen: op 8 juli dit jaar vraagt de verdediging van Iyamuremye of er een video-conferentie georganiseerd kan worden om drie getuigen te horen die in Brussel wonen. Omdat het de eerste keer is dat zoiets gebeurt bij een uitlevering, vragen de rechters om bedenktijd en verdagen de zitting naar 25 juli. Op de zitting wordt duidelijk dat de rechters meer informatie nodig hebben en dus wordt er doodleuk verdaagd naar 25 september. Dan hebben de rechters wel een beslissing genomen: de videoconferentie mag gehouden worden, het ministerie van Justitie betaalt en de getuigen mogen worden beschermd gezien het politieke klimaat in Brussel (!). De zitting wordt vervolgens verdaagd naar 5 november. Het besluit over de videoconferentie heeft dus alles bij elkaar zon vijf maanden geduurd. 

Het laatste verslag van Mugimba gaat over de maand juli. Dat is dus bijna een half jaar geleden! Wel hebben ze deze zomer bezoek gekregen van de Nederlandse ambassade. Die beloofde in het vervolg twee keer per jaar langs te zullen komen. Met zo’n afspraak lijkt het er niet op dat Nederland de kans groot acht dat ze binnenkort vrij zullen komen. 

Omdat de monitorverslagen maanden op zich laten wachten, is het de vraag of Nederland wel goed kan controleren wat er gebeurt in Rwanda. Het ministerie van Justitie zegt immers dat ze in de gaten houdt wat er gebeurt aan de hand van deze rapporten. 

Voorjaar 2018 werd ICJ door Nederland op het matje geroepen over de onregelmatige verschijning van de verslagen en het ontbreken van analyses. ICJ beloofde beterschap; er verscheen een enkele nietszeggende analyse en daarna werd het stil. Gevraagd naar de analyses bij ons ministerie van Justitie blijft het ook stil. Ik ga er van uit dat ook zij hierover niet beschikken.

In een Kamerbrief van 27 maart 2019 schrijft de minister van Justitie dat In 2019 nadere invulling zal plaatsvinden van de samenwerking, waarbij ook naar de vorm en aard van de door ICJ aan te leveren analyses zal worden gekeken.

Navraag bij het ministerie leert dat er nog weinig nader is ingevuld: Dit traject is nog gaande. Het is nu eind november. De kans dat er in december iets nog nader wordt ingevuld lijkt me klein. 


Monitoring Iyamuremye en Mugimba van bedenkelijke kwaliteit

Geen (openbare) analyses, geen aanbevelingen, selectieve rapporten. Het gaat niet goed met de monitoring van Jean Claude Iyamuremye en Jean Baptiste Mugimba. Ze zijn dan ook niet tevreden en vrezen dat de International Comission of Jurists, de monitorende organisatie, onder één hoedje speelt met de Rwandese regering.

Ook krijgen ze lang niet alle openbare monitorrapporten; het zijn er inmiddels zo’n 14. Op de paar rapporten die ze wel ontvingen, hadden ze veel kritiek. Vooral het selectief opschrijven wat er tijdens hun zaken gebeurt, vinden ze kwalijk. Zo kan geen goed beeld van de werkelijkheid worden verkregen.

Wat in de rapporten ook niet is terug te vinden is de opvolging van eerdere klachten. We weten daarom niet hoe het is met de transporten naar het ziekenhuis, met de gebrekkig notulerende klerk, met het ontbreken van geluidsapparatuur, met de medische verzorging in de gevangenis. Het ICJ meldt niet eens officieel in welke gevangenis ze zitten. 

Beide processen slepen zich voort, al zijn er ook succesjes. Zo kregen de advocaten van Iyamuremye een financiele vergoeding om getuigen te horen in Brussel en Rwanda. En één getuige vertelde in de zaak Mugimba, dat hij onder druk is gezet door de aanklagers. Die gaven hem een schriftelijke verklaring, tegen Mugimba, die hij moest ondertekenen. Deed hij dat niet, dan zou hij gedood worden, zo vertelde hij op de zitting in januari 2019. Van het onder druk zetten van getuigen om een valse verklaring af te geven, zijn inmiddels talloze voorbeelden.

De omstandigheden in de gevangenis zijn redelijk, al is er de angst dat Rwanda meekijkt in de laptops waarover ze kunnen beschikken. De laptops gebruiken ze voor hun verdediging. Omdat de bewakers dachten dat ze gebruik maakten van Internet (verboden), werden hun laptops onderzocht. Dat zorgde voor argwaan bij de gevangenen: werd er spyware geinstalleerd? Uiteindelijk kregen ze nieuwe laptops, maar ook deze werden snel na uitgifte weer ingenomen: er moest nieuwe software op. De argwaan bleef.

De celblokken worden regelmatig doorzocht. Begin december 2018 vinden de bewakers bij Iyamuremye 24.000 RwF (ongeveer 24 euro) in een boek. Hij moet naar de isoleercel. Zijn broer, die uit Ierland is overgekomen voor een kerst-bezoek, wordt geweigerd. Na lang aandringen, mag hij Iyamuremye 15 minuten bezoeken, in aanwezigheid van de gevangenisdirecteur.

De monitorrapporten zijn terug te vinden: Iyamuremye en Mugimba. Al is het even zoeken om ze allemaal terug te vinden.

Maandag 13 augustus 2018

Kwaliteit van monitoring in Rwanda laat veel te wensen over

Van de rechter konden Jean Claude Iyamuremye en Jean Baptiste Mugimba worden uitgeleverd aan Rwanda, als hun rechtszaak maar zou worden gemonitord. Nederland vroeg aan ICJ (International Commission of Jurists) een offerte en na wat onderhandelen, kregen zij de opdracht. ICJ zou regelmatig rapporteren over de kwaliteit van hun proces en de situatie in de Rwandese gevangenis.

Na de uitlevering, najaar 2016, kwamen de rapporten met horten en stoten; een keer zelfs zes tegelijk! Ook waren de rapporten slechts een verslag van de gebeurtenissen en ontmoetingen met Iyamuremye, Mugimba, hun advocaten, de Nederlandse ambassade, vertegenwoordigers van de gevangenis. Geen enkele analyse of conclusie -hoewel beloofd in de offerte- was in de rapportages te vinden. (Zie ook de bijdrage van januari hieronder).

Dat werd het ministerie van Justitie te gortig. De ambassade van Nederland riep de organisatie op het matje: er moesten regelmatig rapporten komen met een analyse. ICJ beloofde dit te doen.

De eerste analyse werd in mei gegeven over de periode maart-begin april. Die over de zaak van Mugimba beslaat 4 regels en weinigzeggend. De analyse over Iyamuremye is wat uitgebreider en is niet bepaald bemoedigend. De rechters onderbreken de advocaten voortdurend, zijn bevooroordeeld, niet geïnteresseerd. Uitgesproken zorgelijk is  de waarneming dat de rechters de wetten niet altijd goed interpreteren. ICJ adviseert een training!

ICJ: Onbetrouwbaar en niet transparant

Mijn eigen ervaringen met ICJ zijn slecht. Ter voorbereiding op mijn reis in april naar Nairobi, probeerde ik vanuit Nederland een afspraak met ze te maken. Daar is het kantoor dat Iyamuremye en Mugimba monitort, gevestigd. Er werd niet gereageerd op mails en via de telefoon werd ik van het kastje naar de muur gestuurd. Geen nood, dacht ik, ik weet hoe het werkt, als ik in Nairobi ben, dan ga ik gewoon langs. Ik zit daar vier weken, dus dat moet lukken. 

Een van de eerste dagen wipte ik dan ook vrolijk langs: het kantoor staat -met andere kantoren- wat achteraf in een prachtige tuin. Een vriendelijke jongeman ontving me. Hij zou kijken wat hij voor me kon doen, een van de monitoren was aanwezig. Uiteindelijk kreeg ik de monitor niet te spreken. Hij zou me bellen voor een afspraak. 

Ja ja, dacht ik. Die kennen we. 

Willen jullie wel een afspraak?

En dus belde ik zelf na twee dagen. Er werd een afspraak gemaakt. Nou, dat gaat nog redelijk vlotjes dacht ik en ik schreef mijn vragen voor ze in mijn schriftje. Hoe gaat het monitoren nou precies in zijn werk. Zijn er vaste monitoren of zijn het telkens andere? Bespreken ze de rapporten met Iyamuremye en Mugimba? En waarom komen de rapporten zo onregelmatig en hebben ze geen analyse. Dat waren zo ongeveer de belangrijkste.

Ik meldde me op het afgesproken uur; de vriendelijke jongeman zei zachtjes -nadat ik een uur het wel en wee rondom de petieterige receptie had gadegeslagen (nagellakken, appen, giechelen met collega’s)- dat de monitor niet aanwezig was. Hij zou de monitor vragen mij te bellen voor een nieuwe afspraak.

Tien dagen voor mijn vertrek had ik nog niets van ze gehoord, dus mailde ik maar weer naar de vriendelijke jongeman: “Het lijkt er op dat jullie geen afspraak met mij willen.” Die reageerde als door een wesp gestoken en gaf me het mailadres door van een mevrouw van communicatie. Toen ging het opeens snel, de volgende dag mocht ik langskomen; volgens mij om uit te leggen wat ik wilde met het interview, maar in de kamer zat de directeur en een jongen van communicatie. Met hen mocht ik praten, niet met de monitors.

Recht in mijn gezicht liegen

Na het voorstelrondje kreeg ik een voorwaarde te horen: ik moest al mijn vragen tegelijk stellen, en zij zouden ze vervolgens een voor een beantwoorden. Ik weigerde. Zo gaat een interview niet. Daarop werd de sfeer, die al niet jolig was bij binnenkomst, uitermate vijandig. Ik bleef weigeren, zij weigerden een andere opzet. Er zat niets anders op dan toe te geven. Dan zou ik tenminste nog enige informatie krijgen.

Uiteindelijk duurde het gesprek nog geen half uur en bleek de directeur Samwel Mohochi ook nog eens flink te jokkebrokken. Hij vertelde dat de analyses en conclusies separaat aan ons ministerie van Justitie werden gestuurd. Dat ze niet openbaar waren, lag dus aan ons ministerie. ICJ stuurde de rapporten regelmatig op; het was juist ons ministerie dat de rapporten vast hield. Nou, dat is allemaal te checken en dus mailde ik het ministerie of zij analyses kregen en of het waar was dat zij onregelmatig publiceerden? Bijna per direct kreeg ik een mail terug. Nee, er waren geen aparte analyses ontvangen en nee, het was ICJ die de rapporten onregelmatig stuurde. De directeur van ICJ had dus recht in mijn gezicht gelogen.

ICJ valt eigen opdrachtgever af

Het is op zijn zachtst opmerkelijk te noemen dat de directeur van ICJ zijn eigen opdrachtgever zo afvalt. Al met al komt de organisatie niet betrouwbaar en transparant over. Toen ik de directeur met de antwoorden van ons ministerie confronteerde, dreigde hij met juridische stappen. ‘We kindly wish to remind you that any misinformed conclusions arrived at by yourself that brings our institution to any disrepute shall attract immediate legal intervention to safeguard our interests.’

Het is nu 13 augustus. De laatste rapporten dateren van 15 mei. Er zouden nu dus weer 2 rapporten moeten zijn, maar ik heb ze op de site niet kunnen vinden.


Woensdag 31 januari 2018

Waarschijnlijk in februari, of maart, of mei

Wanneer komen de nieuwe monitorrapporten van Jean Claude Iyamuremye en Jean Baptise Mugimba? Het lijkt een niet al te ingewikkelde vraag. Toch liet het antwoord van het ministerie ruim twee weken op zich wachten en was het ook nog eens lekker vaag: ‘De nieuwe monitorrapporten (t/m november 2017) worden naar verwachting in februari gepubliceerd.’ Naar verwachting in februari. Dat kan dus best maart worden of april. 

We hoeven ons echter geen zorgen te maken dat Iyamuremye en Mugimba slecht worden behandeld of een oneerlijk proces hebben: ‘Want als er echt iets aan de hand is, dan horen we dat beslist van het ICJ’.  

Ik besloot contact op te nemen met het International Commission of Jurists (ICJ) om van hen zelf te horen of ze inderdaad gingen bellen als er wat aan de hand was. Het ICJ is een gerespecteerde organisatie en al zo’n vijftig jaar actief. Ze heeft een hoofdkantoor in Zwitserland, maar het hoofd communicatie daar, heeft geen zicht op wat zich afspeelt in hun Keniaanse kantoor, zo ontdekte ik. ‘We hebben nauwelijks contact’, aldus Olivier van Bogaert. Hij gaf me een telefoonnummer van het Keniaanse kantoor, maar kon er geen naam bij geven. ‘Ik ken ze niet’.

Drie dagen lang probeerde ik met het ICJ Kenia in contact te komen. De eerste keer was de verantwoordelijke er niet. De volgende dag werd twee keer de hoorn op de haak gegooid en werd ik de derde keer doorverbonden met iemand die vertelde dat het hoofd communicatie er niet was. Die zou me terugbellen. Ik gaf mijn nummer en stuurde de volgende dag nog een email met mijn nummer en U raadt het al … tot nu toe ontving ik geen teken van leven van het ICJ. Dat heeft in ieder geval mijn vertrouwen niet verhoogd in het monitoren door het ICJ.

Hun rapporten zijn vlak, weergaven van gesprekken, zonder enige conclusie en analyse, terwijl dat wel was beloofd. Dat het meer dan een half jaar moet duren voor er weer nieuwe rapporten verschijnen, geeft ook te denken. Dat het niet eens zeker is wanneer de nieuwe rapporten verschijnen, geeft nog meer te denken. 

Volgens het ministerie hoeven we ons geen zorgen te maken dus. Als er echt iets is, dan hangt het ICJ echt wel aan de telefoon. Ze gaan namelijk regelmatig bij Iyamuremye en Mugimba op bezoek. Hoe vaak dat is, dat kreeg ik niet te horen. ‘Alle bezoeken staan in de rapporten.’ Hallo ministerie, dat is dus geen antwoord, want die rapporten zijn er dus nog niet. Daar zit ik nou net om te zeuren.

Hoeveel kost dat monitoren nou, tot nu toe? Ook op die vraag kreeg ik geen antwoord. ‘Het eindresultaat financieel over het jaar 2017 wordt waarschijnlijk nog in het eerste kwartaal gepubliceerd. Tenzij het meeloopt in het algemene jaarverslag JenV (Justitie en Veiligheid) , dat gaat altijd in mei naar de Kamer’, aldus de woordvoerder van het ministerie. Weer dat heerlijke woord ‘waarschijnlijk’. Maart dus, Of mei. Waarschijnlijk.

Wordt vervolgd, waarschijnlijk. 

Donderdag 18 januari

Laat Nederland de twee uitgeleverde Rwandezen in de steek?

De rechter had het niet duidelijker kunnen stellen in zijn arrest van 5 juli 2016:

‘Het Hof acht het van groot belang dat de zaak van Iyamuremye en Mugimba ten behoeve van de staat zal worden gemonitord door het ICJ (International Commission of Jurists) zodat de Rwandese autoriteiten er rekening mee zullen houden dat eventuele inbreuken op een eerlijk proces bekend zullen worden.”

En dus kreeg het ICJ de opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid (toen nog Veiligheid en Justitie) om voor ongeveer 170.000 euro de processen van Jean Claude Iyamuremye en Jean Baptiste Mugimba te volgen. Vanaf de aankomst in Kigali op 12 november 2016 tot nu toe, verschenen er vier rapporten. Het laatste rapport gaat over de maanden mei, juni en juli 2017. Dat betekent dat er over het afgelopen half jaar geen rapportage is uitgebracht.

Het ministerie van Justitie en Veiligheid mailde ik met de vraag of dat inderdaad klopte. Monter mailde de woordvoerder dat ik diezelfde dag of de dag erop antwoord zou krijgen. Dat leek me prima, een belletje naar het ICJ in Nairobi hoeft immers niet lang te duren. Ook een mailtje heeft geen weken nodig. Dat was dus op 15 januari en een antwoord heb ik nog niet.

Het traject van een verslag blijkt lang. Zo is 25 augustus de dagtekening van het laatste rapport over mei, juni en juli 2017. Maar pas op 20 oktober worden de verslagen gepubliceerd op de site van Rijksoverheid.nl. Het duurt dus twee maanden om de verslagen op internet te zetten.

Dat er over het afgelopen half jaar geen rapporten zijn gepubliceerd is zorgelijk. Want in de maand september gingen beide processen van start. Hoe de aanklachten precies luiden, weet ik niet. Wel weet ik dat Iyamuremye eerst 6 beschuldigingen had en nu nog 1. Ook Mugimba ging van start met 6 beschuldigingen; hij heeft er nu 4. Ik ben aan het uitzoeken wat de beschuldigingen nu inhouden en hoe de processen precies verlopen.

Tussen het ministerie en het ICJ is geen contract. Er lag een voorstel van het ICJ dat werd gepromoveerd door het ministerie tot een ‘overeengekomen en vastgestelde afspraak.’ Over het budget is wat onderhandeld wat betreft reis- en verblijfkosten, de dagvergoeding, en de aanschaf van nieuwe computers bijvoorbeeld. Uiteindelijk werd een bedrag van 170.000 euro overeengekomen, met dien verstande dat alleen de werkelijk gemaakte kosten in rekening kunnen worden gebracht. In december 2016 werd een voorschot van 30.000 euro overgemaakt naar het ICJ, zo blijkt uit de emails die ik kreeg via een beroep op de Wet openbaarheid bestuur.

De verslagen tot nu toe bestaan uit een weerslag van gesprekken die zijn gevoerd met onder meer Iyamuremye, Mugimba, de Nederlandse ambassade, het Rwandees OM en de advocaten. Er worden geen conclusies getrokken, geen aanbevelingen gedaan, geen analyses gemaakt. Terwijl ICJ toch wel degelijk belooft een ‘Evaluating in-country condition’ te maken:

'ICJ Kenya will undertake an assessrnent (sic!) of both the legislative and administrative criminal justice structure in Rwanda.' 

Ook geeft het ICJ een heel lijstje waaraan het proces en de gevangenschap moeten voldoen. Maar hierover vind ik niets concreet terug in de rapporten. Misschien moet ik meer tussen de regels lezen? Of misschien krijgt het ministerie van Justitie aanvullende rapporten? Maar dat komt de transparantie dan weer niet ten goede.

Terwijl ik op antwoord wacht van het ministerie, lees ik het rapport van Human Rights Watch, dat vandaag uitkwam. Natuurlijk blader ik direct naar Rwanda! De mensenrechtenorganisatie schetst een inktzwart beeld van een land dat steeds totalitairder wordt geregeerd. Waar mensen verdwijnen, worden gemarteld, in illegale detentiecentra zitten. Waar politici worden gearresteerd en bedreigd als ze mee willen doen met de presidentsverkiezingen of lid zijn van een oppositiepartij. Waar steeds minder mensenrechtenorganisaties zijn toegestaan. 

De vraag is wat gebeurt er met Iyamuremye en Mugimba als zij over kortere of langere tijd uit de gevangenis komen. Is het oog van de internationale gemeenschap voldoende om hun veiligheid en leven te beschermen in Rwanda? Kunnen zij zonder problemen terug naar Europa?