Afghanistan in Den Haag


woensdag 20 februari 2013

Afghanistan: werken voor buitenlands bedrijf levensgevaarlijk

Hij kijkt wat verdwaasd om zich heen alsof hij nog steeds niet kan geloven dat hij in Nederland is.  Hij formuleert voorzichtig en dicteert een paar keer precies wat ik moet opschrijven. Als hij weg is, ga ik googelen. Maar weinig berichten over Afghanen die worden bedreigd door de Taliban. Dat kan twee dingen betekenen: het is zo gewoon dat er niet meer over geschreven wordt, of het komt niet vaak voor. Dat laatste lijkt me sterk in een land waar ontvoeringen en terreur aan de orde van de dag zijn.

Of zijn situatie er een van velen is, of uniek, zal Javid (37) een zorg zijn. Hij kan niet meer terug naar Afghanistan. De Taliban dreigen hem en zijn gezin te doden omdat hij werkt voor een buitenlandse organisatie, de Verenigde Naties.  “Toen ik een eerste telefoontje kreeg nam ik dat absoluut niet serieus. Ook van een tweede telefoontje lag ik niet wakker. Ze waarschuwden dat dit een laatste kans was. Dat als ik zou blijven werken voor de buitenlanders, mijn gezin en ik zouden worden gestraft. Dat werken voor buitenlanders betekent dat ik geen ware moslim ben. Alleen door me bij hen aan te sluiten, zou ik laten zien dat ik een moslim ben. Onze beslissing zal zijn dat jij en je gezin zullen worden gedood, zo zeiden ze. Maar ik was niet echt bang voor ze. Ik zei dat ik gewoon zou blijven werken.’

Javid is projectleider voor een organisatie die mijnen opruimt. Zo werkte hij aan het opruimen van de weg Kabul-Kandhahar en de weg Kabul-Jalalabad. De laatste jaren werkt hij aan het schoonvegen van kopermijnen.  Een gevaarlijk karweitje, de eerste mijnen werden gelegd door de Russen, en tweede lading kwam van het Afghaanse leger en een derde serie werd gelegd door de Taliban.

Pas als Javid in zijn achtertuin een dreigbrief vindt, begint hij de Taliban serieus te nemen. “Ze wisten waar ik woonde. Opeens liep mijn gezin direct gevaar.’ Hij informeert de minister van Mijnen aan wie hij maandelijks de voortgang van het project rapporteert. Die informeert op zijn beurt de politie over de dreigementen. ‘Maar toen ik naar de politie ging om te vragen wat ze voor me konden doen, bleek dat niet heel veel te zijn. Ze beloofden dat ze zouden proberen om me te beschermen.’

De maat was vol voor Javid, toen eind januari werd geprobeerd hem te ontvoeren. Twee gewapende mannen bedreigden hem op weg naar de kopermijn. ‘Gelukkig was er juist die dag veel politie op de weg. Mijn ontvoerders moesten vluchten.’

Toevallig had Javid tickets en visa voor hem en zijn gezin voor Nederland. Hij zou hier een paar weken verblijven om te werken met een bedrijf dat honden opleidt die mijnen kunnen ruiken. ‘Daarom ben ik nu in Nederland.’

Javid weet dat zijn werk gevaarlijk is. Een team van vier mijnopruimers werd ontvoerd en dood langs de kant van de weg  teruggevonden. Drie andere teams werden ontvoerd, beroofd, en weer vrijgelaten. Een chauffeur werd doodgeschoten.

Zondag melden Javid en zijn gezin zich bij opvangcentrum Ter Apel. Daar gaat hij de procedure in. ‘De Taliban is op het platteland sterk aanwezig, ook al zijn ze niet zichtbaar. Ik durf niet terug.’