Voor blauwbekken

Eerder gepubliceerd: volkskrantreizen.nl, 2007

Ik vreesde voor haar leven. Wist zij wel dat de gevoelstemperatuur van het water op nul graden lag?

Hoewel een vorig stukje wellicht de indruk geeft dat er voor het jonge volk veel vertier is in de Limousin, is het tegendeel het geval. Disco’s zijn er dun gezaaid, evenals bioscopen. Hangplekken zijn er weer genoeg, maar het ontbreekt het platteland aan voldoende jongeren die er ook daadwerkelijk kunnen hangen. Een populaire plek voor jong en oud vormen de talloze meren en meertjes, sommige natuurlijk gevormd, anderen met geweld, want ze zijn het gevolg van een barrage: een dam met een waterkrachtcentrale. De meertjes liggen altijd prachtig, hebben soms een camping en omdat er zoveel meertjes zijn, is het er nooit druk.
Omdat elk zichzelf respecterend dorp dolgraag toeristen binnen wil halen, is er altijd wel een poging gedaan in ieder geval één oever bezoekvriendelijk te maken. Er staat dan een picknicktafel onder een boom, een glijbaan op het strandje en een deel van het water is afgezet met een koord. Aandoenlijk. Als het dorp erg heeft nagedacht, dan kun je er ook waterfietsen, zeilen en surfen, en soms, heel soms frites eten.

Vorige week, tijdens een langdurig plezierig feest van vier dagen (een vriendin vierde haar vijftigste, zie Dromen van verboden vruchten), besloten wij na de zoveelste maaltijd die werd vooraf gegaan door het zoveelste aperitief, de namiddag door te brengen aan een meertje. Wij konden daar wat in de zon zitten, onze wallen laten bijtrekken en vooral ontnuchteren, want wij hadden die avond weer een maaltijd met aperitief te gaan en wij zagen nog enigszins blauw. Het leven in Frankrijk is helemaal zo goddelijk niet, maar vooral inspannend met twee keer per dag een volledige maaltijd en vette botercroissants bij het ontbijt.

Het meer lag er vredig en bijna volledig mensloos bij. Tevreden trokken wij onze kleren uit om in badkleding te water te kunnen gaan. Een onzer dook plompverloren het water in. Ik vreesde voor een hartaanval, want zij was een Hollandse die waarschijnlijk bijzonder goed in verwarmde zwembaden uit de voeten kon, maar wist zij wel dat hier de gemiddelde temperatuur van het water niet boven de gevoelstemperatuur van 0 graden uitkwam? 

Mijn vrees bleek onterecht. Proestend kwam zij boven, roepend dat het water weliswaar frisjes, maar bijzonder aangenaam was. Ik geloofde haar niet, maar anderen van ons gezelschap volgden haar voorbeeld. De een na de ander ging kopje onder en kwam ook weer boven. Nou ja, dan ik ook maar. Ik stak voorzichtig een teen in het water. Mijn ergste vermoedens werden bevestigd. Dit water was niet warmer dan 1 hooguit 2 graden. Daarin kon een mens niet overleven en ik besloot het warme zand op te zoeken. Toen werd ik echter plots vastgegrepen en met een doelbewuste zwaai ver in het meer geworpen. Ik zag mijn leven niet in een flits aan mij voorbijgaan, daarvoor was het water gewoon te koud. 
Met een laatste krachtsinspanning wist ik mijzelf in beweging te krijgen en de oever te bereiken. Daar stortte ik neer. 

Dat ik uiteindelijk gelijk had, bleek enkele minuten later. De een na de ander kwam, rillend en trillend het water uit; ook al deed een enkeling manhaftige pogingen het blauwbekken te verbloemen.
Gelukkig stond er een picknickmand klaar met daarin genoeg glazen om iedereen te voorzien van wijn die miraculeus was opgedoken uit een kofferbak.
Wij vertrokken blauwer dan wij aankwamen.