Oranje-blanje-bleu

Eerder gepubliceerd: volkskrantreizen.nl, 2008


Vier jaar geleden, kort voor het EK was ik het opeens zat. Weg met het integreren, niks inburgeren. Niets zou ik meer doen om me in te likken bij mijn stugge Franse regiogenoten. Het hele dorp was uitgenodigd voor het feest, behalve wij. Blauwtje gelopen. 

En dus kocht ik in Nederland oranje ballonnen, slingers, vlaggen en wimpels. Ik kleurde ons seinwachtershuis in oogverblindend oranje en in het tuintje langs de weg zette ik alleen maar oranje bloemen. Die Fransebleus zouden weten dat hier Nederlanders woonden.


De postbode was de eerste die het zag. Normaal toetert hij altijd, zodat wij alles waar wij mee bezig waren, moeten laten vallen, om haastig de brieven in ontvangst te nemen. Doen wij er namelijk te lang over, dan scheurt hij gewoon weg, onze brieven medenemend. Die eerste oranje dag stapte hij echter uit zijn auto, bekeek met open mond ons noeste werk en stak zijn duim omhoog. Goedgekeurd door de facteur. Ook onze buurman met felrode sympathieën bleek het oranje te waarderen, net als de treinen die zeven keer per dag luid toeterend langskwamen. 

De waardering kreeg even een dip toen het Franse team (les bleus) bij de kwartfinales door Griekenland werd uitgeschakeld en Nederland wel doormocht naar de halve finale. Maar omdat wij in een beschaafd dorp wonen, de gemiddelde leeftijd is 65plus, bleef de versiering keurig hangen.


Toen Les Hollandais naar de halve finale gingen, werden wij geadopteerd door onze dorpsbewoners. Op die manier konden zij met goed fatsoen en luidruchtig enthousiasme naar de wedstrijden op de televisie blijven kijken. Natuurlijk keken wij samen. Mijn Franse buren somden trots alle Nederlandse voetballers op van het team. Ik kon er geen een thuisbrengen. Dat was logisch, ze hadden zitten studeren op de namen van de Denen.


De middag van de halve finale trokken donkere wolken zich samen boven ons dorp. Dat gebeurt vaker, dan gaat het regenen en onweren. Die middag kregen wij ook een kleine windhoos, waardoor ons huis in één klap van zijn oranje jas was ontdaan. De rest van de middag waren wij bezig vlaggen, wimpels en slingers uit de beek, het moeras en de bomen te halen. Het had ons natuurlijk moeten waarschuwen. Die avond was het dorp in zwarte rouw, omdat Oranje verloor van die stomme Portugezen. We beloofden elkaar plechtig nooit meer naar Portugal of Griekenland op vakantie te gaan.


Ook de finale bekeken wij samen. Er was champagne, foie gras en Hollands bier. Wij aten en dronken tot diep in de nacht. Sport verbroedert en wij waren werkelijk ingeburgerd nu wij hadden laten zien wie wij waren. Na een paar fikse glazen had ik voldoende moed verzameld om te vragen waarom wij niet waren uitgenodigd voor het feest. Maar dat was een misverstand, zo stamelde een buurvrouw. Ze had zelf de uitnodiging in onze brievenbus gedaan. 
Wij bezaten toen echter nog geen brievenbus. De uitnodiging bleek, nog geheel intact, in onze vlinderkast te zitten.