Gendarmes houden van onze nieuwe auto


Woensdag 21 december 2011

Wij hebben een nieuwe auto. Een enorme. Een enorm grote. Dat vinden ook de drie gendarmes die bij ons de folder op tafel zagen liggen. Tjee. Gaan jullie die kopen? Die gaan wij morgen ophalen zei echtgenoot trots. Iedereen weet, nieuwe auto’s zijn het speeltje van de mannen. Wij vrouwen mogen het kleurtje en de bekleding uitzoeken.

Hoewel wij al 20 jaar een huis in Frankrijk hebben, blijft het Frans van echtgenoot in het stadium van twee vingers opsteken en luid vragen om DUI VEI ROE, waarmee echtgenoot allerliefst zegt dat wij graag nog twee rode wijn zouden willen nuttigen.

Maar op sommige momenten overstijgt hij zichzelf. Dat was dus toen hij de drie gendarmes alle mooie snufjes van onze nieuwe auto ging uitleggen. Ik luisterde met rode oortjes toe. Goh, airco. En jee, wij kregen een heuse boordcomputer. En nee maar, voortaan zouden wij de snelheid kunnen instellen waarmee wij van A naar Beter wilden gaan.

Ook de gendarmes luisterden met rode oortjes en wilden alles weten over verbruik, vermogen en grootte van het laadruim. Ja, wij konden er nu makkelijk uitgestrekt liggen en niet met de knieeen op onze neuzen, zoals bij onze oude Kangoo, als wij eens een nachtje in Gods vrije natuur wilden doorbrengen, ofwel geen zin hadden om honderd euro uit te geven aan een hotel, zei echtgenoot in meer dan vloeiend Frans.

De gendarmes waren bij ons op bezoek, omdat wij ongewild bezoek hadden gehad in de maanden dat wij ons huisje eenzaam en alleen hadden achter gelaten op het Franse platteland. Dat ongewild bezoek had het niet leuk gevonden dat wij er niet waren en wilden toch naar binnen. Daartoe hadden zij, zeer vooruitziend, een koevoet meegenomen. Wat het ongewild bezoek niet wist, wat dat zij zich op deze wijze toegang verschaften tot de grootste rotzooi die je je maar kunt bedenken. Want de schuur is ons stapelhol. Alles wat de hele zomer buiten heeft gestaan, wordt de laatste dagen van ons verblijf, in de schuur gepropt. Het ongewild bezoek moet moedeloos het hoofd hebben geschud. Zij wisten toch nog twee kettingzagen en een boormachine uit de rotzooi op te vissen, maar hebben het er daarna maar bij laten zitten. Hier was geen beginnen aan.

Sinds gisteren zijn wij dus de trotse bezitter van een verlengde donkerblauwe metallic Kangoo. Een enorme auto. Dat wordt nog wat met het parkeren in Den Haag, bedacht ik, toen wij er samen met de garagist omheen cirkelden. Wij hadden maar liefst 6 deuren, telde ik in de gauwigheid. En voortaan zouden ook de neefjes, nichtjes, kleinkinderen en opa niet meer ineengedoken op een kist in het laadruim illegaal hoeven meerijden. Wij bezaten nu ook een driezits, opklapbare achterbank!

Met de nieuwe auto gingen wij het proces verbaal ondertekenen dat de aardige gendarmes inmiddels voor ons op hun computer hadden ingetikt. Wij kregen een kopje koffie en hoorden tegelijk hoe moeilijk het was om een echte gendarme te worden. Voor een examen gingen wel 13.000 jongens op, en wisten maar 1500 er het papiertje te halen. Het leken potverdikkie wel de parlementaire verkiezingen in Congo: 18.500 kandidaten voor 500 plaatsen.

Toen wij het proces verbaal hadden getekend, liep de belangrijkste gendarme met ons mee. Hij wilde de auto wel eens in het echt zien. Zijn bewondering moet oprecht zijn geweest, want toen wij weg wilden rijden fluisterde hij ons toe dat we toch vooral hier op de weg langs de gendarmerie ons aan de snelheid moesten houden. Ze hadden namelijk sinds een jaar een automatisch radarsysteem. Zodat ze niet eens de deur uit hoefden om bonnen te schrijven. Heel zachtjes zetten wij onze nieuwe auto in de eerste versnelling en gaven voorzichtig gas. Nooit zouden wij hier harder rijden dan 20 kilometer, zo namen wij ons plechtig voor.