Zomer in Congo

Woensdag 4 Juli

In tijden van onrust, maken mensen die een rekening te vereffenen hebben, daar dankbaar gebruik van. Zo ook een stel (olifanten)stropers en illegale gouddelvers, die zichzelf voor het moord- en roof-gemak Mai Mai (politieke rebellen tegen Rwanda) noemen. Zij vielen een post aan van parkwachten aan de rand van het Virungapark en het dorp Epulu. Zes mensen werden gedood, waaronder de vrouw van een van de parkwachters. Ook werden dertien Okapi doodgestoken die daar al meer dan 25 jaar leefden dankzij een beschermingsprogramma (Congo is het enige land waar okapi te vinden zijn). Verder werden alle gebouwen in de brand gestoken, alle auto's, motoren, computers, voedsel en medicamenten gestolen en in het dorp zelf werden huizen en winkels geplunderd. 

Volgens de parkwachters is dit een regelrechte wraakoefening omdat zij het de stropers en illegale mijnwerkers steeds moeilijker maken. Het kwam niet uit de lucht vallen: de stropers vallen de parkwachters al sinds begin dit jaar lastig. Al in maart werd om versterking gevraagd, maar geen mens stak een vinger uit. Niet het Congolese leger, niet Monusco, de VN vredesmacht die de burgers moet beschermen. Later vanochtend heb ik een interview met de woordvoerder van Monusco, en natuurlijk is een van de vragen hoe dit kon gebeuren!

Er is veel te doen om het Virungapark. Gretige internationals willen er naar gas boren, illegale mijnwerkers willen de grondstoffen, stropers het ivoor en de huiden, en de bevolking wil er wonen en land bewerken. Dat laatste is officieel verboden, maar toch zijn er telkens weer groepen die zich binnen de grenzen van het park vestigen. Nu zijn er klachten van bewoners dat de wilde dieren hun groenten opeten. De parkwachters zijn onverbiddelijk: dan hadden ze maar niet hun groentetuinen in het park moeten aanleggen. Er schijnt nu een nieuw programma te komen om alle bewoners van het Virungapark te verhuizen naar locaties erbuiten. 

En oh ja, ons schoolreisje van gisteren naar een kamp van de FARDC, het Congolese leger, ging mooi niet door. De commandant van Noord-Kivu wilde heel graag, maar kreeg geen OK van zijn bazen in Kinshasa. Hij was zelf erg teleurgesteld, omdat hij ziet dat het Congolese leger wel een 'imago-booster' kan gebruiken. Vandaag gaan we het dus maar op een andere manier proberen. Hem uitnodigen voor een borrel om 'off-the-record' wat dingen te vertellen.


Dinsdag 3 Juli 2012

De gevechten zijn echt het afgelopen weekend weer losgebarsten. Het is afgelopen met de tijdelijke 'wapenstilstand'. Het betekent dat we moeten proberen daar te komen waar wordt gevochten. Als het goed is gaan we daarom vandaag mee met een generaal van het Congolese leger. Hij laat ons zien waar zijn manschappen zitten en hoe. Het is altijd weer de vraag wat je te zien krijgt: een modelgroepje soldaten in een modelkampje, of mannen die de modder van het gevecht nog in de oren hebben. Het hangt af van de moed van de generaal die ons meeneemt vandaag. Hij is de commandant van het FARDC van Noord-Kivu, het leger, maar hij is natuurlijk verantwoording schuldig aan zijn baas in Kinshasa,  opperbevelhebber Didier Etumba.

De gevechten vinden voornamelijk plaats in het gebeid rond Rutsuhuru, zo'n 60 tot 150 kilometer van Goma vandaan. De rebellen willen doorstoten naar Kinshasa, zo wordt me verteld, maar dat is natuurlijk een fabeltje. Daarvoor heb je -in dit giga-land, een reuzenleger nodig. De rebellen willen Kivu. 

Vandaag maken we ook een afspraak met M23 om hen een dagje te bezoeken. Ook voor hen geldt dat ze hun best doen om zich zo voordelig mogelijk te presenteren. Probleem hier is ook, dat alle partijen heel goed de (lokale) media weten te vinden. Zo dachten we afgelopen zaterdag een unieke afspraak te hebben met een adviseur van de gouverneur, blijken er opeens nog twee journalistenploegen te zijn. De meneer was zo slim van onze gelegenheid gebruik te maken en had gezelligjes nog wat andere journalisten uitgenodigd.

Dat kan overigens ook vandaag het geval zijn met de FARDC, het Congolese leger. De commandant kan denken een aantal vliegen in een klap te slaan. Je kunt ze natuurlijk geen ongelijk geven, maar het wordt al snel een soort schoolreisje, dat niets meer met de realiteit te maken heeft. En het is lastig als je vervolgens je best moet doen om je collega-journalisten buiten het beeld van je camera te houden. De realiteit wordt verwrongen omdat je er bent, of de realiteit wordt verwrongen om je te krijgen waar ze je hebben willen. Je wilt verslaan wat er gebeurt, maar als journalist is het lastig om echt te verslaan wat er gebeurt, omdat je een verstorende factor bent en omdat je wordt gebruikt.

Het is niet helemaal ongevaarlijk, een dagje uit met het FARDC. De soldaten zijn niet goed getraind, volgen niet altijd alle ordes stipt op, hebben niet genoeg te eten, en slapen vaak onder wat bij elkaar geraapte plastic zeilen. Als we worden losgelaten in een groep zonder echt goede commandant, dan is het niet ondenkbaar dat ze ons vasthouden om geld. Geen grote bedragen, maar met 500 dollar zijn ze meestal al tevreden. 

Morgen hier de afloop van ons schoolreisje. 


Maandag 2 Juli 2012

De rebellenleider waar we afgelopen week op bezoek waren, is dit weekend een offensief begonnen, samen met M23. Tegen ons had hij nog ontkend samen te werken met M23, maar ondertussen hadden ze zogezegd al flink samen de bloemen buiten gezet en elkaar voorlopige trouw beloofd. Afgelopen zaterdag begon het offensief en werden dorpen, niet ver van de plek waar we hem ontmoetten, ingenomen. In het dorpje Luofo werden 12 FARDC-militairen gedood, volgens Lafontaine, waaronder de commandant, kolonel Masamba Mbuyi Douglas, samen met zijn kapitein en luitenant. Aan Lafontaines zijde vielen 2 doden.

De manier waarop je hier aan je informatie komt is op zijn zachtst gezegd vreemd te noemen. Van officiële zijde krijg je uitsluitend dooddoeners te horen, iedereen schuift de hete aardappel naar elkaar toe. Het betekent dat je afhankelijk bent van onafhankelijke outsiders, wetenschappers en mensen die iets off-the-record fluisteren. Het probleem daarvan is dat je heel goed moet weten waar iemand staat, om de informatie te kunnen plaatsen. En we moeten er altijd van uitgaan dat we worden gebruikt door alle partijen. Iedereen heeft baat bij propaganda, bij het ventileren van de eigen ideeën, en soms is het gewoon ijdelheid. Dan doen mensen zich interessant voor en blijkt het allemaal gebakken lucht. Zoals gisteren, dan belt iemand een paar keer, doet alsof hij vreselijk interessante informatie heeft, verschuift ontmoetingen, en als je hem dan eenmaal spreekt, dan blijkt het allemaal niet zo veel voor te stellen, en durft hij zelfs in bedekte termen om een camera en telefoontikken te vragen. Een beetje deep throat begint bij 100.000 dollar op een Zwitserse rekening. 

Voor een schrijver als ik kan dat nog wel amusant zijn, cameraman Joseph wordt er af en toe wanhopig van. Hij heeft beelden nodig, geen gefluisterde woorden tijdens geheime ontmoetingen. 

Vandaag kan hij zijn hart ophalen: eerst gaan we naar een privé ambachtsschool waar jongens en meisjes uit rebellengebied een vak leren. Daarna gaan we naar een kamp voor ontheemden: de meesten wonen niet meer dan 15 kilometer van hun eigen huis, maar kunnen er niet naar toe. Gisteren ving ik al een glimp op. Het lijkt hard om dit te zeggen, maar het zijn de gebruikelijke trieste beelden. Niet iets waar mensen nu nog van schrikken. Waar ik zelf erg treurig van wordt, is dat dit kamp al bestaat zolang als de genocide van Rwanda. In Noord-Kivu zijn dus al 18 jaar mensen die niet naar hun eigen huis kunnen. Dat zijn niet 18 jaar lang dezelfde mensen, maar steeds andere gebieden waar het slecht vertoeven is, al zijn er wel een paar brandhaarden zoals Masisi en Rutsuhuru.


Vrijdag 29 juni 2012

Congo en Rwanda op punt van oorlog

Gisteren was er een driemaandelijkse ontmoeting tussen de topmilitairen en de ministers van Defensie van Congo en Rwanda. We hadden de afgelopen dagen vaag iets gehoord over deze ontmoeting, maar niemand wist wanneer en waar hij precies plaats zou vinden. Gisterochtend zagen we vanuit het hotel een helikopter arriveren in Giseny, de zusterstad van Goma aan de Rwandese zijde. Dat kon niet anders of een belangrijk iemand werd daar neergezet. Bijna op hetzelfde moment kwam onze fixer langs om te vertellen dat hij naar het kantoor van de goeverneur zou gaan zou gaan om te horen hoe laat een en ander zou beginnen en eidingen. Hij zou ons wel even bellen als het spannend zou worden. Wij wilden daar niet op wachten en sprongen in de auto. We hadden geluk, juist toen we de poort van het hotel uitreden, kwam de Rwandese minister en zijn gevolg langs, en konden wij naadloos aansluiten. Knipperlichten aan en hup, wij werden onderdeel van zijn gevolg en konden zonder problemen de hekken van het kantoor van de gouverneur passeren. Binnen is binnen.

Ons werd eerst een 'foto-moment' beloofd met alle prominenten, dat niet kwam en na urenlang wachten, een slotcommuniqué, dat ook niet kwam. Om zeven uur 's avonds stoof het gezelschap de vergaderruimte uit, zonder enig boe of ba.

Zelfs de woordvoerder van de gouverneur was stomverbaasd. Hij had een half uur daarvoor nog de laatste hand gelegd aan de slotverklaring in het Engels. Volgens de journalisten, allemaal staatsvriendelijk, was dit nog nooit gebeurd.

Het duidt op niet veel goeds. De spanningen nemen toe, is een cliché, maar ik ben bang dat het meer dan waar is. Oorlog lijkt steeds minder ver weg.