Vader krijgt levenslang

Woensdag 12 maart 2014

Beetje opgelucht

Vader werd een maand geleden overgeplaatst naar een gesloten verpleeghuis. Het is chaos is zijn hoofd en dus in de wereld. De eerste dagen was hij ontzettend bang voor zijn vijf medebewoners. Hij begreep niet waarom ze met stekende ogen naar hem keken, een onbegrijpelijke taal spraken en soms agressief hun vuist naar hem balden. ‘Neem me alsjeblieft mee’ zei hij toen ik de eerste keer op bezoek was. ‘Het is hier niet pluis. Ik zit hier gevangen. Er zitten hier allemaal boeven.’ Hij pakte mijn arm en wilde me niet laten gaan. Ik huilde uit onmacht en boosheid toen ik terug naar huis fietste. Ook de volgende keren zei hij direct: ‘Blij dat je er bent. Dan kunnen we nu naar huis. Weet je moeder dat we er aan komen?’ Mijn moeder is al zo’n dertig jaar dood.

Om de drukte in ‘huisje Iris’ te ontlopen, trokken we ons vaak terug in de rookkamer waar mijn vader naar het naastgelegen kerkhof staarde, zonder in de gaten te hebben wat het was. Bij mooi weer maakten we een wandeling in het dorp. Voor hem elke keer weer een nieuwe tocht vol verrassingen.

Ik kreeg ook te maken met verrassingen: dat er negen uur per bewoner per week verpleegzorg is volgens de AWBZ en 8 minuten per dag om zijn kamer schoon te maken. Het stof bovenop de kast moet de familie zelf weghalen, daar heeft de schoonmaak geen tijd voor. Soms wordt het bed van mijn vader niet opgemaakt. Ook, en dat is veel ernstiger, ontsnapt van tijd tot tijd een van de bewoners, omdat de buitendeur niet helemaal goed sluit. Het hoofd van Huisje Iris waarschuwde: het wordt straks met de nieuwe zorgwet en de bezuinigingen allemaal veel erger.

Mijn vader zal het een zorg zijn. Hij wil zich veilig voelen in een gevaarlijke wereld die telkens op een onbegrijpelijke manier verandert.  

Gisteren was ik er rond zeven uur. Bedtijd voor vader. Hij keek me aan, zei ‘Dag schat, fijn dat je er bent. Nu ga ik naar bed. Dag hoor.’

Terug naar huis op de fiets huilde ik weer. Nu van opluchting. Hij was thuis. Nu maar hopen dat het zo blijft na de nieuwe zorgwet.

Vadermoordenaar

Maandag 3 februari 2014

"Alles is verleden tijd" zei mijn vader gisteren. Met mijn broers en zussen probeerden we hem voor het eerst, heel voorzichtig en met aparte bezoekjes, er op voor te bereiden dat hij misschien zou moeten verhuizen. Naar een gesloten verpleeghuis. Voor mijn vader, ooit een gedreven boekhouder die alle getallen kon onthouden, wordt de wereld steeds chaotischer en onbegrijpelijker. Zo vroeg hij vorige week plotseling naar mijn moeder. Waar ze toch was. Onze moeder is al 27 jaar dood. 

Vader woont in een verzorgingshuis. Daar is hij zo ongeveer de jongste met zijn 84 jaar. De rest is 90+. Hij heeft een eigen kamer, maar tijdens de dag zit hij met een aantal gelijkgestemden in de zogenaamde 'huiskamer'. Daar eten ze samen, drinken koffie, doen geheugenspelletjes, gymnastieken en kijken tv. Op die manier wordt voorkomen dat ze in eenzaamheid verkommeren op hun eigen kamer omdat ze niet meer weten wat ze leuk vinden om te doen. Mijn vader haatte vroeger spelletjes. En advocaat met slagroom. Nu doet hij spelletjes en gisteren kregen ze een advocaatje. Mijn vader lepelde het op. Heerlijk vond hij dat. Toen ik hem er naar vroeg zei hij schuldig dat hij advocaat sinds een maand lekker was gaan vinden. Hij durfde niet te bekennen dat hij helemaal niet wist dat hij advocaat lekker vond. Zo bezien gaat er weer een wereld voor hem open. 

We zien hem langzaam de grip op de wereld verliezen. Eerst was dat krampachtig; hij had nog allerlei controlesystemen om het beetje grip dat hij had, te houden. Zo kon hij eindeloos bezig zijn met de kleren die hij de volgende dag zou dragen en lagen er wel honderd gesmeerde boterhammen met kaas in zijn kleine koelkast. De laatste maanden heeft hij de controle grotendeels opgegeven en door dat stukje leven op te geven, is zijn leven een stuk lichter geworden. Hij laat het allemaal maar. Hij ziet wel. Te begrijpen is het toch allemaal niet.

Totdat hij gisteren te horen kreeg dat hij misschien zou moeten verhuizen. Hij wist dat het een heel belangrijke beslissing was. En hij zocht naar heel belangrijke taal om te laten zien dat hij het begreep. Waardoor wij het gevoel hadden naar een mengeling te luisteren van een bankdirecteur die in mistige bewoordingen uitlegde welke stappen hij zou ondernemen voor een veiliger bank en G.B.J. Hilterman die de Cuba-crisis nog eens met ons doornam. Daarna zat hij wat verloren in zijn stoel en bedankte ons voor onze komst. Ik voelde me een vadermoordenaar.


Maart 2012

Vader zit in zijn definitieve tehuis. Wat dat betekent, heeft hij nog niet helemaal door. Gisteravond belde hij mijn broer in paniek: of hij de artsenpost even wilde waarschuwen, er was iets met zijn katheter. 'Je kunt beter op je alarmknop drukken die om je hals hangt', zei mijn broer kalmpjes, 'dan komt er direct een zuster naar je toe'. Waarop mijn vader beschaamd zijn mobieltje ter zijde legde. 

Vader was dolgelukkig toen hij zes weken geleden in de noodopvang terechtkwam. Hij kon het thuis niet meer redden, liep slecht, had niet alles meer onder controle en raakte ondervoed en zeer gestrest. Over zijn medicijnen -had hij die nu wel of niet genomen- over zijn afspraken -had hij die wel genoteerd en zo ja, had hij die wel goed genoteerd- over zijn boodschappen -had hij nu wel of niet papieren zakdoekjes gekocht. Vader leefde in de noodopvang helemaal op. Er werd over hem gewaakt, er werd voor hem gezorgd. Zijn katheter werd op tijd geleegd, zijn medicijnen op tijd aangereikt en elke middag een lekkere warme maaltijd. Wat wil een mens nog meer. (Dank Duinhof in Ter Heide).

Hij was dan ook met geen stok uit die noodopvang te krijgen in eerste instantie. Voor hem betekende het een veilig hol en alles daarbuiten was de boze, onbetrouwbare buitenwereld. Pas toen het hem duidelijk werd dat hij hoe dan ook weg moest, leek hij zich enigszins te schikken. Wel belde hij om de haverklap hoe het zat met de stroom. En met de telefoon. En hoe het dan moest met eten. Hoe vaak ik ook vertelde dat hij dezelfde zorg zou krijgen als in de noodopvang, hij leek het niet te begrijpen.

Afgelopen dagen hebben we zijn permanente kamer, in een dorp waar maar liefst vier van zijn kleinkinderen wonen, met spullen uit zijn oude huis wat ingericht. Niet te veel, het moet wel overzichtelijk blijven, voor hem en voor ons. Gisteren aanschouwde hij het resultaat. De voormalig boekhouder was blij zijn eigen pennenbakje, telefoonklapper en agenda weer tot zijn beschikking te hebben. Zelfs het bed werd opeens 'zijn' bed. Het was aangeschaft vlak voor hij gezwind naar de noodopvang moest, en hij weigerde er toen in te slapen. Hij vond dat bed maar niks. Zeker nadat hij met de handbediening had zitten worstelen en hij midden in de  nacht werd gesandwichd doordat zowel het hoofd- als het voeteneind met een klap omhoog kwamen.

De verhuizing bracht overigens wel aan het licht hoe lang hij al worstelde met de controle over zijn leven. Wij vonden genoeg papieren zakdoekjes, babyshampoo, bijna lege pakjes shag, vaselinezalf en bruine bonen in blik om er een weeshuis de eerstkomende tien jaar mee te bedienen. Ik pieker sinds de ontdekking over de betekenis van deze verzameling. Waar was mijn vader bang voor? 

Ik ben benieuwd hoe hij zijn eerste nacht heeft doorgebracht. Het is een vreemd idee te weten dat je ouderlijk huis definitief is teruggebracht tot een kamertje in een verzorgingshuis.