Journalistiek in probleemgebieden, deel 5

Woensdag 11 Juli

Niet in Goma zijn, doet nog steeds pijn. Zeker als de Nederlandse media bellen en natuurlijk afhaken omdat ik nu in ADDIS zit in plaats van in GOMA, &*^%*&$@^*.

Dit zal ik nooit meer vergeten en ook nooit meer mijn journalistieke onderbuikgevoel negeren ten faveure van 'ff lekker snel scoren'. Achfijn, genoeg gejammerd. Het is een luxe-probleem vergeleken bij wat de mensen in Noord-Kivu doormaken. Zoveel geweld, zoveel onveiligheid en dat al zolang. Er groeien hele generaties op die niet weten wat het is met een gerust hart de (stoffige, onverlichte, gatenkazige) straat op te gaan en niet bang te zijn dat je wordt verkracht, bestolen, geslagen. Er groeien hele generaties op die niet weten wat het is een huis (zonder water, electra, wc) te hebben dat niet wordt bedreigd, geplunderd of in de brand gestoken door dan weer de ene, dan weer de andere rebellengroep of het Congolese leger.

Vandaag wordt de situatie in Congo besproken in de topontmoeting van Afrikaanse staten, in Addis Ababa, waar ik nu ben. Daar ga ik dan maar naar toe.

Maandag 9 Juli 2012

Het doet voor een journalist altijd pijn als je net op de verkeerde plek zit. Vrijdag vertrokken uit Goma, en daar gebeurt nu van alles. We dachten in Addis Ababa 'snel' even wat Afrikaanse presidenten te interviewen voor een documentaire die we maken over de relatie van Frankrijk met zijn vroegere koloniën. In addis vindt namelijk een Afrikaanse top plaats, waar ook nog eens gesproken wordt over de problemen in Noord-Kivu. Das een heleboel vliegen in een klap, dachten mijn collega en ik. Maar juist toen wij ons koffertje pakten en in het vliegtuig stapten, namen de rebellen grensplaats Bunagana in. Twee weken geleden waren we daar. Toen had nog een Monusco-commandant vol vertrouwen uitgelegd dat de rebellen deze grensplaats met Uganda echt niet konden innemen. Hier was het neusje van de Congolese troepen (door Belgie getraind) en was ook VN-vredesmacht Monusco duidelijk zichtbaar op de grote heuvel aanwezig. 

Nu is dus Butagana ingenomen door de rebellen van M23. Afgelopen zaterdag beloofden dezelfde rebellen dat ze er niet op uit waren, andere grote plaatsen te veroveren. En dus veroverden ze een paar uur later Rutsuhuru, een middelgroot plaatsje op weg naar Goma. Het wordt spannend in Goma. Monusco laat in ieder geval wat extra troepen invliegen voor het geval dat.

Ik had dus nu in Goma willen zitten. Niet in regenachtig en kil Addis, waar hoge meneren zichzelf opblazen tot ongekende proporties en waar over elke benoeming of akkoord moet worden gedreigd en gevochten, jammer genoeg te vaak achter de schermen.

Teruggaan naar Goma is geen optie. Dat duurt twee dagen en de vluchten van Monusco naar Goma zitten bomvol. Daar kan geen journalistje meer bij. En dus zit ik nu hier in Addis en moet er maar het beste van maken. 

Zondag 8 Juli

Een paar bizarre dagen achter de rug. Zo heb ik op de duurste vliegtuigstoel ooit gezeten: 3200 euro voor een tochtje van anderhalf uur en nog niet eens een kopje koffie, heb ik nu de mooiste hotelkamer ooit, ook de duurste ooit, met de slechtste service ooit en heb ik gisteren voor het eerst in weken weer eens heerlijk gegeten met een zalige fles wijn. Tot zo ver het goede nieuws.

Het slechte nieuws is dat in Noord-Kivu weer hevig gevochten wordt, dat ik mijn vrienden moest achterlaten en dat mijn werk daar niet klaar is. Slechte nieuws is ook dat er in dit dure hotel geen internet is, dat het dus lastig werken is en is en dat ik  nu al een uur wacht op mijn ontbijt. 

Boos worden helpt. Plots is er internet in de ontbijtzaal en wordt een omelet voor me neergezet. 'Solly.'

Straks meer, nu moet ik weg. De camera van mijn collega is in beslag genomen op het vliegveld als verboden waar. Er moet speciaal vergunning worden gevraagd bij het ministerie van Communicatie. Daar moeten we nu naar toe. Ben zeer benieuwd of er mensen zijn op zondagochtend zeven uur, maar toch vroegen ze ons nu te komen. Buiten klinkt de oproep tot gebed, een ezel balkt luidruchtig mee.  Afrika blijft een mens verbazen. 

Vrijdag 6 juli

Weer geen tijd om wat te schrijven. Wordt een gekke dag, morgen meer.

Alleen dit: Echtgenoot is jarig en moet het natuurlijk helemaal alleen vieren. Als jullie hem willen feliciteren: gebruik mijn email en ik stuur het graag door!


Donderdag 5 Juli

 Even geen tijd voor een bijdrage vanochtend. Stond al bezoek voor de deur om zeven uur, en nu haasten want om negen uur is er een persconferentie in het 'Musée', 


Maandag 2 Juli 2012

De rebellenleider waar we afgelopen week op bezoek waren, is dit weekend een offensief begonnen, samen met M23. Tegen ons had hij nog ontkend samen te werken met M23, maar ondertussen hadden ze zogezegd al flink samen de bloemen buiten gezet en elkaar voorlopige trouw beloofd. Afgelopen zaterdag begon het offensief en werden dorpen, niet ver van de plek waar we hem ontmoetten, ingenomen. In het dorpje Luofo werden 12 FARDC-militairen gedood, volgens Lafontaine, waaronder de commandant, kolonel Masamba Mbuyi Douglas, samen met zijn kapitein en luitenant. Aan Lafontaines zijde vielen 2 doden.

De manier waarop je hier aan je informatie komt is op zijn zachtst gezegd vreemd te noemen. Van officiële zijde krijg je uitsluitend dooddoeners te horen, iedereen schuift de hete aardappel naar elkaar toe. Het betekent dat je afhankelijk bent van onafhankelijke outsiders, wetenschappers en mensen die iets off-the-record fluisteren. Het probleem daarvan is dat je heel goed moet weten waar iemand staat, om de informatie te kunnen plaatsen. En we moeten er altijd van uitgaan dat we worden gebruikt door alle partijen. Iedereen heeft baat bij propaganda, bij het ventileren van de eigen ideeën, en soms is het gewoon ijdelheid. Dan doen mensen zich interessant voor en blijkt het allemaal gebakken lucht. Zoals gisteren, dan belt iemand een paar keer, doet alsof hij vreselijk interessante informatie heeft, verschuift ontmoetingen, en als je hem dan eenmaal spreekt, dan blijkt het allemaal niet zo veel voor te stellen, en durft hij zelfs in bedekte termen om een camera en telefoontikken te vragen. Een beetje deep throat begint bij 100.000 dollar op een Zwitserse rekening. 

Voor een schrijver als ik kan dat nog wel amusant zijn, cameraman Joseph wordt er af en toe wanhopig van. Hij heeft beelden nodig, geen gefluisterde woorden tijdens geheime ontmoetingen. 

Vandaag kan hij zijn hart ophalen: eerst gaan we naar een privé ambachtsschool waar jongens en meisjes uit rebellengebied een vak leren. Daarna gaan we naar een kamp voor ontheemden: de meesten wonen niet meer dan 15 kilometer van hun eigen huis, maar kunnen er niet naar toe. Gisteren ving ik al een glimp op. Het lijkt hard om dit te zeggen, maar het zijn de gebruikelijke trieste beelden. Niet iets waar mensen nu nog van schrikken. Waar ik zelf erg treurig van wordt, is dat dit kamp al bestaat zolang als de genocide van Rwanda. In Noord-Kivu zijn dus al 18 jaar mensen die niet naar hun eigen huis kunnen. Dat zijn niet 18 jaar lang dezelfde mensen, maar steeds andere gebieden waar het slecht vertoeven is, al zijn er wel een paar brandhaarden zoals Masisi en Rutsuhuru.

Zaterdag 23 juni

De zwarte man op het balkon naast me is in Goma omdat hij hier vakantie viert. 'Vertel iedereen maar hoe mooi en vredig het hier is', zegt hij. Dat is goed voor Goma. Hij heeft gelijk. Het is vredig in Goma. Mensen gaan hun gang alsof er niet gevochten wordt in de heuvels, zo'n 100 kilometer verderop, bij het drielandenpunt Rwanda, Uganda en Congo. Gisteren kregen we in grensplaats Bunagana een briefing van de VN-vredesmacht Monusco. Terwijl we met een half oor luisterden -het zijn weinig onthullende verhalen- begon het plots vanaf de heuvels te donderen en te knetteren. Mortiergranaten en geweerschoten. Het journaille sprong op en lieten de kolonel of de majoor voor wat hij was. Hier moesten we naar toe. In het stadje zelf was het net als in Goma. De inwoners schenen niet erg bang te zijn voor de gevechten die vlak boven hun hoofden plaatsvonden. Majoor Sekhal, van de communicatie, had er een verklaring voor: "Een paar weken geleden was dit stadje leeg. Ze waren allemaal de grens over gevlucht. Nu zijn de meesten terug omdat ze  ontzettend veel vertrouwen hebben in ons en in de elitetroepen van de FARDC, het officiële Congolese leger, die hier zijn gestationeerd." Typisch een verklaring van een PR-officier. 

FARDC en M23, de rebellenclub (voorheen CNDP) hadden dus 'contact'. Contact betekent in legertaal dat je elkaar aan flarden probeert te schieten, niet dat je mekaar de hand drukt en gezellig een borrel samen drinkt. De afgelopen week is er regelmatig 'contact' geweest. Hoeveel levens dat heeft gekost is niet bekend; M23 geeft geen persconferenties (meer), ook het Congolese leger is niet scheutig met de informatie. Zij zijn slecht georganiseerd, slecht gevoed en gekleed en zijn beslist geen lieve jongens. Zo kregen we toen we naar de Ugandese grens reden, een Monusco bewaker mee. Niet om ons te beschermen tegen de rebellen, maar tegen het Congolese leger, dat nog wel eens kan grauwen en snauwen en erger. Niets is wat het lijkt in deze oorlog en waarschijnlijk geldt dat voor elke oorlog. Het Congolese leger hier in Noord-Kivu bestaat deels uit Rwandezen (voormalig CNDP). Zij zijn meer Rwandees dan Congolees en dienen dan ook meer hun president in Rwanda. Het leger in Kivu telt ook veel voormalige rebellen uit de streek zelf. zij deserteren de laatste dagen en masse, naar een rebellengroep die de vrede in Kivu voorstaat. Alles loopt hier door elkaar en iedereen heeft zo ongeveer elke denkbare heer gediend. Allianties worden gesmeed en vallen weer uiteen. 

De verwachting is dat het hier alleen maar erger wordt en dat 30 juni, onafhankelijkheidsdag, heel belangrijk kan worden. We gaan het zien zeggen ze dan. Morgen ga ik gezellig weer naar de grens. 3 uur over hobbelige wegen heen, 3 uur terug. Gisteren ging het goed tot we op de terugweg 15 kilometer voor Goma over een steen reden en het voorwiel met een knak er compleet aflag. Het leek een ramp: we waren nog echt 'in the middle of nowhere' en het was bijna donker, maar gelukkig regelde onze chauffeur razendsnel een nieuwe auto. Een uur nadat het voorwiel het begaf, konden we weer op weg. 

Dinsdag 19 juni

De golven van het Kivumeer slaan hard tegen de kant. Een klein bootje gaat kopje onder en komt steeds minder boven. De zon hangt boven het land van de 1000 heuvels. Vanaf de andere kant, Goma, kijk ik naar het land waar Ingabire gevangen zit en over 10 dagen zal horen dat ze levenslang in de gevangenis moet zitten. Het land lijkt een sprookje vanochtend met mistflarden als een veelbelovend cadeaupapiertje. Maar sprookjes bestaan niet, net als Sinterklaas.

Gisteren mijn verjaardag op een toepasselijk helse manier gevierd. We zouden met Monusco, de VN-vredesmacht van Entebbe naar Goma vliegen. Een tripje van nog geen anderhalf uur, dus collega Joseph en ik hadden er alle vertrouwen in, ook al is een vlucht met Monusco niet te vergelijken met een normale commerciële vlucht. De -gratis- militaire vluchten staan alleen open voor VN-personeel, non-goevernementele organisaties en journalisten. In Congo is iedereen wel lid van een NGO, dus op populaire bestemmingen als Entebbe is het dringen geblazen. Je krijgt geen ticket, maar een MOP. (Weet nog steeds niet waar de afkorting voor staat). Die MOP geeft weliswaar de richting aan van je bestemming en een indicatie van de datum, maar geen vertrektijd, en geen garantie op een stoel. Maar hé, de vluchten zijn gratis, dus zo'n gegeven paard ga je niet uitgebreid in de bek zitten kijken.

Omdat het militaire vluchten zijn, worden de details offcieel pas op het laatste moment bekend gemaakt. Dat wil zeggen, tegen de avond, de dag voor vertrek. Ik ben altijd redelijk paranoia als het gaat om het halen van een vlucht, dus voor mij is het nagelbijten. Je moet zelf bellen en dit keer was het helemaal nagelbijten omdat de betreffende UN-meneer niet te bereiken was. Toen ik hem eindelijk te pakken kreeg snauwde hij me toe dat hij thuis zat en dat de vlucht naar Goma om 12.00 uur zou vertrekken. Inchecken om 10.00 uur.

Joseph en ik stonden braaf om 10.00 uur met onze -uitgebreide- bagage op het vliegveld. Ook al was er meer dan een half uur vertraging omdat het betaalsysteem in het hotel platlag, zij geen factuur konden maken, noch  creditcards konden verwerken en wij geen contanten op zak hadden en wel wilden weten hoeveel wij moesten afrekenen. Logische zaken in het dagelijks zakelijk verkeer. Maar goed, het gevecht met de hoteldirectie was peanuts in vergelijking met de strijd die komen ging, al wisten wij dat niet toen wij zwetend onze koffers de trappen op zeulden naar de vertrekhal die op de eerste verdieping van het vliegveld ligt, terwijl liften ontbreken. Daarentegen zijn er wel weer genoeg dragers om een handje te helpen. Alle nadelen hebben ook zo weer hun voordelen, zou de legendarische Johan C hebben gezegd (ben overigens benieuwd wat voor voordelen hij n het afgelopen EU-kampioenschap ziet).

Toen wij ons bij de Monusco incheckbalie meldden, werden wij niet ingecheckt, maar naar een stoel verwezen. Of wij wilden wachten, want het was een klein vliegtuig en VN-staf had voorrang. Ik ging geduldig wachten, Joseph maakte een ommetje. De dame die verantwoordelijk was voor de gang van zaken, Mariecris, met wie wij naarmate de dag vorderde een steeds inniger relatie kregen, bekeek met fronsende wenkbrauwen onze twee bagagetrolleys. Hoeveel kilo dat wel niet was? Ik had geen idee. Wij waren journalisten, aangemeld bij het kantoor in Goma en die hadden toch wel verteld dat wij niet genoeg hadden aan de 30 kilo per persoon? Nou dat had het kantoor Goma dus niet. Ik zeulde de bagage naar de weegbalie en telde op: alles bij elkaar hadden wij 105 kilo. Joseph was nog steeds een ommetje maken.

Mariecris vertelde met een allerliefste stem dat wij niet meekonden. Niet met de eerste vlucht, en ook niet met de tweede vlucht die om half drie zou vertrekken. Honderdenvijf kilo was veuls te veul. Joseph was nog steeds een ommetje maken en ik begon te koken. Waar was hij gvd en waarom had hij niet even gezegd dat hij uren weg zou blijven? Ik belde het VN-kantoor in Goma en riep dat ze potverdorie alles in orde moesten maken. Dat we hier stonden te zweten in Entebbe, dat we niet meekonden en hoe of dat allemaal zat. Ik gaf de VN-man aan Mariecris en liet het ze gezellig samen uitzoeken. Joseph maakte nog steeds een ommetje. 

De man in Goma bleek niet een van de slimsten. Mariecris moest hem herhaaldelijk bellen om duidelijk te maken wat hij moest doen. (Met mijn telefoon, dus mijn boekhouder zal wel weer rood aanlopen als hij deze keer de rekening ziet). Uiteindelijk werd een compromis gevonden. Wij mochten mee met elk dertig kilo, de rest moest achter blijven en zou de volgende dag meegaan als vracht. Dat was dus onze camera-apparatuur, onze kleren zouden achter moeten blijven. Joseph was inmiddels aan komen slenteren, twee flesjes water in zijn onschuldige handen, en had mijn toorn geduldig over zich heen laten gaan. In hervonden harmonie zochten wij wat kleren bij elkaar voor een nacht en een dag en propten die in de cameratassen. Het was inmiddels twee uur. Wij kregen een boarding pass en eindelijk konden wij met een gerust hart plaatsnemen op de harde plastic stoelen bij gate nummer 1.

Drie uur later landden wij in Goma, waar mijn fixeer James al uren had staan wachten. 

Vandaag hebben wij een 'autoriteitendag'. We melden ons bij alles en iedereen, zodat wij in ieder geval in redelijke rust kunnen werken de komende dagen.

En oh ja, welgemeende felicitaties aan mijn Nederlandse achtervang Jan Hofdijk.  Hij zorgt ervoor dat ik met een redelijk gerust hart mijn reizen kan maken, omdat hij de juiste mensen weet te bereiken als ik in de narigheid zit. Hij is jarig vandaag, al heb ik geen idee hoe oud hij nu precies is geworden. 

Maandag 18 juni

Het is bewolkt in Entebbe. In Frankrijk regende het pijpenstelen, en hier is het regenseizoen net aangebroken. Ik kom van de regen in de drup zogezegd. Vandaag staat een gezellige vlucht met de VN-vredesmacht op het programma om daar te komen waar ik wezen wil. Morgenochtend zal ik wel zeggen waar ik ben geland. Het belooft in ieder geval een spannend programma te worden, en beslist ook een druk. Want moet je als schrijver en fotograaf alles tegelijk doen, als je met een cameraman bent, komt daar nog een klus bij die alles dreigt te overschaduwen: het productiewerk. Afspraken maken met iedereen die je wilt interviewen, zorgen dat de cameraman kan filmen waar hij wil, zorgen dat er transport is voor al het materiaal en onszelf, boodschappen doen, hotels regelen, interviews voorbereiden, vragen verzinnen, scripts maken, en alles voorbereiden met je fixeer (degene die alles weet van de locatie waar je zit en alles voor je kan 'fixen') afijn, ik ben gewoon het manusje van alles. En tussendoor moet ik columns en blogs schrijven, artikelen voorbereiden, foto's doorsturen.

Niks heroïsch, gewoon hard werken en zorgen dat je niks vergeet. Tegelijk biedt het werken met een cameraman ook veel meer mogelijkheden: we maken samen van te voren een 'shotlist', zeg maar het wensenlijstje van wat we allemaal willen filmen. Dat zorgt ervoor dat je heel gericht moet nadenken over wat je nu allemaal wilt. Het is ook goed om daarover te discussiëren, en daarbij komen ook de benaderings- en cultuurverschillen om de hoek kijken. Zo wil hij altijd ziekenhuizen filmen en liefst een operatie bijwonen. Met alle ziekenhuisseries op onze Nederlandse televisie heb ik mijn buik vol van bloederige close up operaties, maar volgens mijn cameraman is dat waar het volk en onze afnemers op zitten te wachten. Ik verzucht dan weer dat TV zo ontzettend de cliché's bevestigd. Maar moet ook weer toegeven dat de ziekenhuisseries, wel of niet later weer van de buis gehaald, worden gevreten. Gelukkig kan ik in letters en woorden doen wat ik zelf het beste vindt.

Dat schrijf ik onder andere op deze pagina's de komende weken. Ik zal zo weinig mogelijk aan zelfcensuur doen, omdat een journalist nu eenmaal moet schrijven over dat wat hij tegenkomt en belangrijk vindt. Of dat nu gevaarlijk kan zijn of niet.

Donderdag 7 juni 2012

Normaal gesproken vertel ik hier op deze plaats over de voorbereidingen van mijn reizen. Dit keer dus niet. Het is veiliger dat niet al te veel mensen weten waar ik binnenkort naar toe reis. Het klinkt dramatischer dan het is hoor, roep ik tegelijk naar familie, vrienden en collega's die zich direct zorgen zullen maken bij het lezen van de vorige zin.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik ook geen idee heb, hoe openhartig ik hier op mijn eigen 'thuis'pagina kan zijn over mijn belevenissen. Schrijven over landen en situaties waar het er 'heet' aan toe gaat, betekent dat je als journalist omzichtig moet manoeuvreren, natuurlijk zeker ter plekke, maar soms ook met schrijven. Het gaat niet alleen over mogelijke regimes die het niet leuk vinden wat er wordt geschreven, ook 'gewone' mensen laten soms in niet mis te verstane taal weten wat ze vinden. Daarbij vergeleken is het STOMME TRUT wat ze me ook soms toeroepen, een ongelofelijk compliment. Natuurlijk kunnen bedreigingen niet leidend zijn voor wat je schrijft, maar het is wel belangrijk te weten waar de gevoelige punten liggen. Aan de andere kant: soms krijg ik ook telefoontjes of mailtjes van mensen die me vertellen dat ze bijna elke dag even op me 'klikken'. Dat is natuurlijk heerlijk om te horen voor een schrijver die toch in alle eenzaamheid op een redelijk begrijpelijke manier letters achter elkaar probeert te tikken.

Wel kan ik vertellen dat ik morgen met de Congolese mensenrechtenactivist Sylvestre Bwira afreis naar Frankrijk. Hij komt een paar dagen logeren bij ons. Ging ik vroeger met de TGV, nu ga ik met het vliegtuig. In anderhalf uur van Rotterdam naar Bergerac voor de helft van wat de trein kost. Ik voel me wel enigszins schuldig over de extra grote voetafdruk die ik hiermee achter laat, maar verschil in gemak en tijd is te groot! De komende dagen dus verslagen over Sylvestre in het Frankenland.