Chrysanten in Congo, deel 2, Bureaucratie …. zucht

Eerder gepubliceerd: volkskrantreizen.nl, 30 september 2009


Begeleiders Sylvestre en René

Geen keurig afgeronde bijdrage dit keer, maar wat impressies. Ik zit nu twee dagen in Goma en ben van 's morgens vroeg tot 's avonds laat aan het werk. Overdag heb ik veel interviews en krijg ik van alles te zien. Een vluchtelingenkamp naast een zeer luxe hotel, een enorme villa met een paar hectare tuin aan het meer van Kivu met ernaast naast een piepklein strandje van 100 meter waar de 600.000 inwoners van Goma naar toe kunnen. Overigens niet om te zwemmen, maar om water te halen, te vissen en hun vissen te verkopen.

Ik ben onder de hoede genomen door een burger-organisatie die zich zeer (en vreedzaam) inzet voor Congo en Kivu in het bijzonder. Zij waren het die me af kwamen halen bij de grens. Overigens een belevenis op zich, die grensovergang. Uit Rwanda was een peulenschil, maar de douane van Congo vond dat mijn papieren nadere beschouwing waard waren. Daar deden zij lang over, heel erg lang, zo'n anderhalf uur. Mijn paspoort, injectieboekje, alle uitnodigingen en andere brieven gingen van bureau tot bureau. Pas toen ik voorzichtig met mijn portemonnee begon te spelen (hoe pak je omkopen aan als je het alleen maar kent uit de verhalen van anderen en hoeveel moet je in godsnaam geven?), brak er een glimlach door op het gezicht van de tot dan zeer strenge dame, die op dat moment mijn papieren in handen had. Zij gebaarde dat ik even moest wachten en  sloot na vijf minuten even haar deur, zodat ik mijn tien dollar ongezien kon geven.

Daarop bleek de invitatie van onze Nederlandse ambassade bij nader inzien zeer oké en werd zij zelfs zeer bezorgd. Of iemand me kwam afhalen, anders zou ze iemand van haar collega;s meesturen. Want zomaar alleen Goma in, dat ging toch niet. Ik keek uit het raam en zag wel heel veel mensen, maar erg bedreigend leek het me toch niet. Hoewel ik toegaf dat het wel lastig manoeuvreren zou zijn met grote rugzak, kleine rugzak, laptop en nog een tas.

Gelukkig kwam op dat moment mijn begeleider, die iedereen leek te kennen. Veel schoudergeklop en ik werd in een grote 4x4 geduwd, waar nog twee andere mannen zaten, plus een agent. Daar zit je dan met vier onbekenden in een onbekende stad. Het enige dat je dan kunt doen is er op vertrouwen dat het allemaal goed gaat.

Ik doe mijn werk nu in Goma onder begeleiding van twee mensen die mij in een grote 4x4 overal naar toe brengen. Dat levert soms genante situaties op. Zo wilde ik vanmiddag wat boodschapjes doen: een beetje koffie, wat frisdrank. Dan loop ik door de supermarkt met voor mij iemand en achter mij iemand, ze halen mijn boodschapjes uit het schap en dragen mijn tassen. Ik weet nu hoe een prinses zich moet voelen. Het is lastig maar ook makkelijk: ik hoef maar te vragen en ze regelen het voor me. Wisselen? We rijden naar een hoek van de straat, ze wenken iemand, en ze tellen het geld voor me na. Wil ik die en die spreken? Het is binnen een paar uur geregeld, behalve als het gaat om zeer controversiële onderwerpen. Daarover in een later blog meer. Nu kan ik er beter niet al te veel over zeggen. 'Der feind hört mit.' Natuurlijk doen ze dat alles niet voor niets: ze hopen dat ik iets voor ze kan bereiken in dat grote rijke Europa.

Ik heb inmiddels heel veel mensen gesproken. En altijd weer is de vraag: wat vertelt iemand me nu echt; waar liggen de belangen? Wat wordt er tussen de regels gezegd? Dat geldt overigens net zo goed voor mijn begeleiders, die natuurlijk hun uiterste best doen om hun versie van de Congolese waarheid te geven.