Bommetje…. !

Ja, de instructeur sprak in de 'wij' vorm en ja, in de mineurschool ging alles er aan toe zoals je op een militaire basis mocht verwachten: ordelijk. Er werd zelfs ordelijk geplast door de heren. Sorry, ik ben geen voyeuze, maar ik kon niet anders dankzij die hardnekkig openstaande deur van het herentoilet naast ons klaslokaaltje vol bommen en granaten. Ik heb nog een enkele poging gedaan om de deur dicht te klappen, maar vergeefs. Blijkbaar zijn de heren militairen zo gewend in de open lucht te plassen dat ze claustrofobie krijgen in een plee met dichte deur.

Nee, ik ga hier niet onze instructeurs staan afzeiken. Daarvoor waren ze te aardig en hebben we te veel geleerd gisteren tijdens de cursus Journalisten in probleemgebieden. En natuurlijk heeft het leger er een belang bij om een handvol journalisten aardig te ontvangen. De wereld moet weten hoe goed ze de dingen wel niet doen. Das niks geks. Daarmee schaart het leger zich in het leger van bedrijven en organisaties die precies hetzelfde zeggen als wij er met papier, pen, camera of microfoon op afgaan. 

En net als bij ieder ander bedrijf krijg je informatie die je niet mag delen met je luisteraar, lezer of kijker. Der feint hört mit, leerden wij al in de Tweede wereldoorlog. 

Dus zal ik niet veel vertellen over hoe ik me zal gedragen als ik word gegijzeld. Maar als jullie mij in zo'n slecht gemaakt filmpje op de televisie zien met een clownsmuts op, weet dan dat alles wat ik op dat filmje zeg, ook uit het diepst van mijn hart komt. 

De cursus bestond overigens uit twee dagen: vorige week waren wij een dag bij de NVJ in Amsterdam. Daar kregen wij veel tips en wetenswaardigheden van cursusleider en oud NVJ-directeur Kees Schaepman (VPRO, Vrij Nederland) en NOS-nieuws reporter Peter ter Velde. Zij werden gevolgd door de cursus computer en berichten versleutelen. Ik weet nu hoe ik de vijand kan buitensluiten en misleiden, wat mij betreft hört die niet mehr mit. Geen binnenlandse veiligheidsdienst van welk buitenland dan ook, zal voortaan nog weten waar ik uithang. Ik verander elke dag van hotel, want hotelpersoneel is ook niet te vertrouwen en bij aankomst op het vliegveld zeg ik uitsluitend het hoogstnodige via eenlettergrepige antwoorden: ze moeten me afpellen als een ui, zo heb ik begrepen, en bij dat afpellen moeten ze huilen. Want bij aankomst op het vliegveld word je namelijk al gespot als journalist. En gevolgd. Door mogelijke gijzelnemers, door binnenlandse veiligheidsdiensten, en natuurlijk door de taxichauffeurs die je voor te veel geld naar je hotel willen brengen. 

Gisteren leerden wij hoe je landmijnen kon vermijden: blijf staan en bel om hulp als je een landmijn ziet, of ga prikken: steek een stokje schuin in de grond om te voelen of er ergens een mijntje ligt. Dat laatste duurt even: met een voetbalveldje was een mannetje of tien een half jaar bezig geloof ik. Maar goed, blijven staan en wachten op hulp kan ook een langdurige aangelegenheid zijn. Wij zagen ook wat landmijnen konden doen. Ergens ver weg op een oefenveldje werden wat mijnen tot ontploffing gebracht. Vooraf moesten wij onze mobielen uitzetten, want sommige landmijnen waren gevoelig voor magnetisme. Groot was onze verbazing toen wij een van de instructeurs plots zagen bellen. Wij wezen en vroegen hoe dat dan wel kon. Die meneer heeft een speciale mobiel, werd ons verteld. Ja ja. En sinterklaas bestaat.

Wij moesten ook onze vingers in onze oren stoppen. Dan zou de klap niet zo hard aankomen. De eerste bommetjes waren zo zacht dat ze met oud en nieuw nog niet mijn buurmeisje van vier aan het schrikken zouden maken en dus liet ik bij de derde klap mijn vingers uit mijn oren. Dat had ik natuurlijk niet moeten doen. De rest van de dag praatte iedereen plots beduidend zachter en rinkelde er ergens een hinderlijk belletje de hele tijd.

Zo'n cursus brengt veel 'awareness'. Zo zal ik dus nooit meer een stukje plastic dat ergens in een veld ligt te slingeren oppakken om als speeltje aan een arm negerkindje te geven. Dat kan namelijk een AP zijn, een anti-personnel gevalletje, dat je voet, je been of -als je het oppakt, je hand laat ontploffen. Ook zal ik nooit meer voor de foto poseren in een verlaten munitiedepot, een voet nonchalant rustend op een AT (een anti-tank mijn). Dat is allemaal levensgevaarlijk zo weet ik nu. En als ik op patrouille ga met de jongens in Masisi (Congo), zal ik nooit meer ver weg het veld induiken om te plassen. Dat kan namelijk een mijnenveld zijn.  Ik zal dus mijn schaamte overwinnen en gewoon op het spoor plassen dat wij met de auto maakten. 75 procent kans dat ik die plas overleef. 50 procent kans dat de jongens beleefd wegkijken, 100 procent kans dat klein Congolees grut zich gierend van het lachen op de knieën slaat: die Mzungu, die witte asperge moet ook gewoon plassen.