Biokip in Brussel

Maandag 2 maart 2015 

Doorgaans ben ik een optimistisch mens. Maar na twee dagen verblijf in een hotelkamer zo groot ongeveer als het woord WINSTMAXIMALISATIE, moet ik even tot rust komen in mijn eigen huis. Het hotel bleek het toeristische equivalent van de intensieve kippenhouderij. 

Dit weekend had ik afspraken gemaakt met allerlei Rwandese vrienden in en om Brussel. Ook zou er de Victoire Ingabire prijs worden uitgereikt, allemaal goede redenen om samen met echtgenoot even 'lekker weg' te wezen. Ik had gedacht slim te zijn en een hotel te boeken bijna op de Grote Markt van Brussel. Op die manier zouden de geneugten van deze stad onder het absolute loopbereik vallen.

Helaas arriveerden wij in het centrum van Brussel op vrijdagavond in de spits. Alle straten stonden vast met auto’s en hele lange bussen en wij vorderden millimeter voor millimeter. Op zich is dat wel te doen, als je een duidelijk doel voor ogen hebt. Maar ik was vergeten TOMTOM een heldere instructie voor een parkeergarage te geven en dus raakten wij op zoek naar een parkeerplek, steeds verder van het hotel. Ook dat is niet erg, als de straten leeg en vriendelijk zijn. Maar de Brusselse rue’s waren overvol met grimmig kijkende EU-werknemers die naar huis wilden. Eén fout ingedraaide weg, betekent in dit soort situaties minstens een kwartier vertraging. Ik draaide meerdere malen een verkeerde weg in.

Toen wij uiteindelijk, verhit, het hotel hadden bereikt, bleek dat men in onze kamer de temperatuur had opgestookt tot veertig graden. Wij konden er nog net onze tassen kwijt , maar dan moesten wij wel op het bed blijven zitten of liggen. Een blik op de hotelplattegrond leerde me dat de meeste kamers waren zoals de onze. 

Wij werden dus ‘opgehokt’ als ware biokippen, met net genoeg ruimte om dat ei te kunnen leggen en de voerbak te kunnen bereiken. Zo was er een minimale schuifelruimte om het bed en was er een halve kast vanwege het schuine dak. De badkamer was verhoudingsgewijs ruim opgezet, met een toilet, een wastafel en een half ligbad. Maximale winst, tegen minimale kosten en inspanning. Dat bleek ook toen ik -op zoek naar een verloren sok- onder het bed keek. Daar keken grote pluizen en stofhopen mij grijnzend aan. Ik was boos. Zo'n minimaal kamertje en dan niet eens onder het bed stofzuigen? Later vond men bij de receptie dat dit ongemak twintig euro waard was.

Toen des ’s nachts het plein achter ons hotel bleek te worden bezet door joelende schooljeugd met krokusvakantie, die voor het eerst zonder pa en ma op stap was en het er dus –alcoholgezien- van nam, besloten wij NOOIT meer midden in Brussel te gaan logeren. De volgende ochtend voelde echtgenoot zich ziek en bleef ik solidair met hem in bed, terwijl onder ons raam er aan de stoet selfies-makende, frites en chocolade etende Brusselbewonderaars uit de hele wereld -geen einde kwam. 

God zij dank vandaag gewoon weer aan het werk.