De zoektocht


Journalistieke reconstructie krijgt pijnlijk einde

Onderzoek naar censuur en intimidatie bij een Soedanees radiostation en naar de kwaliteit van twee artikelen van De Correspondent


‘Ik heb er niet van kunnen slapen.’ 

‘Het deed me wel wat dat je me een slechte manager noemde.’

‘Ik vind dit wel heel eenzijdig.’

‘Het gaat er niet om of ze het bij het rechte eind hadden.’

“Ik heb liever dat je dit eruit laat.’

Heeft media-organisatie Free Press Unlimited (FPU) censuur gepleegd of heeft De Correspondent twee artikelen geschreven die rammelen? Dat waren de twee hoofdvragen toen ik aan een reconstructie begon die maanden zou duren. 

Ik ben in Benin, Afrika, als het eerste artikel van Maite Vermeulen in online krant De Correspondent wordt gepubliceerd. Het is dan september 2017. Van schrik gooi ik bijna mijn oploskoffie om als ik lees dat FPU de redactie van Radio Tamazuj, zou hebben gecensureerd. Radio Tamazuj is een project van FPU en zendt via de korte golf uit in Zuid-Soedan. Het FPU-kantoor in Amsterdam zorgt voor fondsen, fungeert als uitgever en als projectcoordinator. De redactie van het radiostation zit ergens in Afrika. 

Het artikel beschrijft heftige problemen tussen FPU en managers van Radio Tamazuj naar aanleiding van het stopzetten van subsidie. De managers beschuldigen FPU van censuur. Dat is nogal wat voor een organisatie als FPU die zich sterk maakt voor onafhankelijke journalistiek in probleemgebieden. 

Ik voel me ongemakkelijk als ik het artikel van Vermeulen lees. Ik ben in Benin, mede dankzij een bijdrage van de Postcodeloterij via, jawel, FPU. Als het waar is, dan is FPU voortaan voor mij als subsidieloket taboe. Een organisatie als FPU kan haar eigen redacties niet onder druk zetten of censureren. Die verliest alle geloofwaardigheid. Maar als het niet waar is, dan zou De Correspondent misschien van een mug een olifant hebben gemaakt. En ook daar wilde ik niet aan. Het medium staat bekend als betrouwbaar. 


Brainstormen noodzakelijk voor eenzame freelancer

Eind januari 2018 verschijnt een tweede artikel over FPU en Radio Tamazuj in De Correspondent. Twee Soedanese journalisten beschuldigen FPU van censuur en van de problemen bij Radio Tamazuj. Onderaan het artikel ontstaat een fikse discussie die je kunt samenvatten als ‘welles-nietes’. 

Al lezend neem ik een besluit. Ik moet toch naar Sub Sahara Afrika in april, dus waarom ga ik niet een praatje maken met de redactie? In de dagen erna bedenk ik dat dit niet genoeg is. Als ik echt wil weten wat er speelde, dan moet ik een nauwkeurige reconstructie maken, daarna kan ik conclusies trekken. 

Ik realiseer me dat de belangen groot zijn voor alle betrokkenen. Daarom neem ik contact op met Villamedia. Ik wil mijn methode en mijn werk met hen delen. Zodat niemand kan twijfelen aan mijn integriteit. Ook is zo bij de hoofdredactie bekend wie de anonieme bronnen zijn die ik opvoer en kan ik af en toe brainstormen. Heel stimulerend voor een eenzame freelancer en ook hoogst noodzakelijk, zo zal maanden later blijken.


Roet in het eten

Wat ik niet had verwacht: ik had begrip voor iedereen die ik sprak. Iedereen, maar dan ook iedereen, voelde zich betrokken bij de eigen organisatie, bij het werk. Sommigen kon ik zelfs ‘bevlogen’ noemen. Ik zag hoe de geïnterviewden worstelden, maar telkens weer de moed opbrachten om met mij te praten. 

Ik realiseerde me ook dat waarschijnlijk niet iedereen het achterste van zijn of haar tong liet zien. Het eigenbelang weegt zwaar. De meeste gesprekken nam ik op, achteraf verwerkte ik hun verhaal op schrift. Tijdens die uitwerking begon ik al met puzzelen. Waarom zei X dit? Klopt dat wel met de uitspraak van Y? 

Voor de vragen over censuur en hoor en wederhoor nam ik contact op met Huub Evers, voormalig hoofddocent media ethiek en lid van de Raad voor de Journalistiek. 

Ik maakte een vragenlijst per thema. Daar is -achteraf- goed te zien hoe ik die eerste periode worstelde met de materie. Ik zette vraagtekens bij details, wroette in bijzaken. 


Op bezoek bij de redactie van Radio Tamazuj, ergens in Afrika, was te merken dat de problemen tussen FPU en opeenvolgende managers, er in hadden gehakt. Toen ik verscheen was er angst: eigenlijk wilde iedereen de heftige periode definitief afsluiten, maar mijn komst gooide roet in dat eten. Want wat zouden mijn conclusies zijn?

Bij terugkomst begon het grote puzzelen voor de reconstructie. Sommige oud-redactieleden hadden niet of summier gereageerd en voor hun deel was ik afhankelijk van andere bronnen. Inmiddels zat ik diep in het onderwerp; de reconstructie moest perfect zijn. 

Ik zat er zo diep in dat ik Villamedia nodig had om me weer even in de realiteit te brengen. Via de reconstructie had ik dan wel geconcludeerd -net als De Correspondent- dat FPU had gecensureerd, maar hoe zat het nou met De Correspondent, zo vroeg Villamedia. Had het online medium grote fouten begaan? Ik sloeg figuurlijk met mijn hand tegen mijn voorhoofd. Ik had mijn eigen actielijst, heel in het begin gemaakt, uit het oog verloren.


Pijnlijke conclusies

Op zich bevatte het eerste artikel in De Correspondent geen grote onjuistheden. De lijst van 32 ‘fouten’ die FPU instuurde na publicatie, bevatte ook een aantal punten die je de definitie ‘spijkers op laag water zoeken’ kon meegeven. Na de reactie van FPU  paste De Correspondent het artikel op tien punten aan, waaronder drie inhoudelijke. 

Wat veel beter had gekund was de toepassing van hoor en wederhoor. Voor het eerste artikel werd niet gesproken met FPU en kreeg de organisatie maar 24 uur om te reageren. Dat had anders gekund, zo erkent De Correspondent achteraf. 

Na mijn onderzoek moest ik constateren dat Vermeulen voor beide artikelen met name geput had uit informatie van ex-medewerkers die met ruzie waren vertrokken. Ze behoorden tot eenzelfde kamp: allen waren bijna vanaf het begin betrokken bij het radiostation. Ze werden ook wel de founders genoemd. Dat zorgde voor een eenzijdig beeld over de relatie van FPU met Radio Tamazuj.  Door slechts informatie te betrekken van één kamp, kon Vermeulen niet weten of ze alle relevante stukken in bezit had. Ook kon ze niet controleren of ze werd gebruikt door dat ene kamp dat vijandig stond tegenover FPU. 

De conclusie van het eerste artikel klopte, maar de weg er naar toe vertoonde fikse gaten. 


Ik concludeerde ook dat als De Correspondent meer tijd in onderzoek had gestopt, waarschijnlijk het tweede artikel niet geschreven zou zijn, omdat het sterk leunde op twee rancuneuze journalisten, de laatst overgebleven founders. Zij hadden met ruzie ontslag genomen en als erfenis een stevig persbericht achtergelaten waarin zij FPU beschuldigden van censuur en de problemen bij het radiostation. Het waren de enige twee journalisten die nog kritiek hadden op FPU. De overige redactieleden wilden vooral rust na een aantal hectische jaren van externe en interne oorlogen. 

Vermeulen voerde in het artikel beide journalisten als twee van elkaar onafhankelijke bronnen op die elkaars verhaal bevestigden, terwijl ze in feite al jaren goed bevriend waren; vier handen op een buik. 

De Correspondent vond mijn conclusie over het tweede artikel volstrekt onterecht: het was bedoeld als follow-up en had een ‘nieuwsig’ karakter. Maar als ik naar het karakter en de lengte van beide artikelen kijk, dan zie ik weinig verschil. Trouwens dat was niet mijn punt van kritiek. Het ging om twee eenzijdige, rancuneuze bronnen die nauw bevriend waren met elkaar; ik bleef dan ook bij mijn conclusie. 

Miscommunicatie

Censuur is een delicaat begrip en dus vroeg ik Huub Evers, voormalig docent ethiek en lid van de Raad voor de Journalistiek  om er naar te kijken. Hij concludeerde dat FPU niet censureert als de smalle definitie wordt gehanteerd; er waren geen artikelen van de website gehaald. Maar er is wel sprake van censuur als gekeken wordt naar de brede definitie: FPU had zowel de redactie als de hoofdredacteur gemaand ‘niet verder te gaan met het publiceren van artikelen in deze lijn’. 

Verder kon ik via de reconstructie concluderen dat zowel bij Radio Tamazuj als bij FPU de verschillende managers niet altijd even goed hun werk hadden gedaan op het communicatieve en organisatorische vlak. Het waren meestentijds goede, betrokken journalisten, maar dat maakt je nog niet tot een fantastisch manager. Het waren ook mensen met een stevig, eigenzinnig karakter, die soms emotioneel konden reageren. In plaats van de kloof te verkleinen, werd door hen de kloof vergroot.

Daarnaast had FPU als uitgever, fondsenwerver, projectleider en beschermer van het vrije woord wel heel veel petten op. Dat kon niet anders dan problemen geven. Achteraf zei FPU zich deze kritiek aan te trekken en er wat mee te willen doen.

Een stortvloed aan commentaar

Half juni 2018 stuur ik de reconstructie en mijn conclusies naar iedereen die heeft meegewerkt. Ook naar de mensen die in eerste instantie niet reageerden, omdat ze wel uitgebreid worden genoemd. Pas toen werd me duidelijk hoe het onderwerp ‘leefde’ bij iedereen. Er volgde een stortvloed aan commentaren en aanvullingen. Ik kreeg verdrietige én boze mensen aan de lijn. Niemand was echt blij. 

Toch gaven al die reacties mij weer nieuwe informatie, zodat ik de reconstructie verder kon verfijnen. 

Dan er iets merkwaardigs in de allerlaatste correctiefase. Plots schrijft Vermeulen dat het er in het artikel niet om ging of de twee journalisten bij het rechte eind hadden, maar dat het er om ging dat het rommelde bij Radio Tamazuj. Maar het hele artikel draait om de twee journalisten, hun persberichten en hun uitspraken over censuur en het slecht functioneren van FPU. Wie dan zegt dat het er niet om gaat of de twee journalisten het bij het rechte eind hadden, pleegt een vreemd soort journalistiek. Is het nou net niet ons vak om uit te zoeken hoe de zaken daadwerkelijk liggen? Zeker als het gaat om een organisatie die in een kwaad daglicht wordt gesteld. Het lijkt er veel op dat Vermeulen zich heeft laten gebruiken als doorgeefluik van twee rancuneuze journalisten. 

FPU wil publicatie tegenhouden

Een van de mensen die in eerste instantie niet wilde meewerken was een voormalig medewerker van Radio Tamazuj. Na lezing van de reconstructie neemt hij contact met me op naar aanleiding van een quote in de reconstructie over een doodzieke, voorheen uiterst succesvolle, Soedanese journaliste die geen contractverlenging kreeg van FPU. De quote was van de directeur Radio van Radio Tamazuj, via andere bronnen had ik dit verhaal eerder gehoord. Ik nam het op in de reconstructie omdat dit voorval belangrijk was voor de beginperiode van Radio Tamazuj: door alle gedoe rond haar contract dacht de -door oorlog getraumatiseerde- redactie dat iedereen zo maar op straat kon komen te staan. Het gevoel van onveiligheid was vanaf die tijd groot.

FPU wilde het voorval met de Soedanese journaliste echter buiten de publicatie houden, zo werd me al snel duidelijk. Nadat ik de reconstructie had rondgestuurd, kreeg ik van de directeur Radio van Tamazuj een mailtje: of ik de quote over de schokkende situatie en de ruzie daarover tussen de toenmalige hoofdredacteur en FPU eruit wilde halen. Natuurlijk, schreef ik terug. De voormalige hoofdredacteur heeft zojuist met mij contact opgenomen dus nu heb ik jouw quote niet meer nodig.

Prompt daarop kreeg ik een telefoontje van de woordvoerder van FPU: of ik wel wist dat de hoofdredacteur helemaal niets mocht zeggen over zijn periode bij FPU? Dat was zo bij de rechter afgesproken. Hij laat zich ontglippen dat hij het mailtje -dat ik stuurde naar de directeur Radio- kreeg doorgestuurd. Dat kon maar twee dingen betekenen. Of de directeur Radio had mijn mailtje uit eigen beweging doorgestuurd of FPU had zelf contact opgenomen met de directeur Radio met het verzoek zijn quote terug te nemen.

Jokken!

Als ik laat merken niet van plan te zijn de betreffende episode uit mijn reconstructie te schrappen, krijg ik een emotioneel belletje van de directeur. Hij zal mij stukken sturen waaruit blijkt dat hen niets te verwijten valt. Ik krijg de stukken, maar kan niet oordelen of FPU echt te goeder trouw heeft gehandeld. Een paar dagen later krijg ik weer een emotionele directeur aan de lijn. Ik mag niet over de journaliste schrijven, want dat betekent het einde van zijn organisatie, zo bezweert hij. Hij zegt het nog maar eens: ze hebben altijd oprecht gehandeld en de journaliste nooit willen ontslaan. Maar ondanks het emotionele pleidooi, blijf ik twijfelen. 

Ik stuur een mail aan Villamedia met de vraag wat ik moet doen. Villamedia zegt heel terecht: je vermoedens kunnen kloppen, maar je hebt geen concreet bewijs. Het is het woord van de een tegen dat van de ander. We besluiten de episode uit de reconstructie te halen, ik kan dan ondertussen op zoek naar bewijsmateriaal.

Maar het laat me niet los en nog dezelfde middag stuur ik een aantal mails uit. ’s Nachts krijg ik een bericht terug met het onweerlegbare bewijs: de directeur heeft glashard tegen me gejokt. FPU wilde wel degelijk het dienstverband van de journaliste beëindigen.

Het brengt een nieuw dilemma: zal ik er over publiceren? Zou het FPU echt zwaar beschadigen zoals Willems zegt? En zo ja, is het verhaal dat waard?

Ik heb nu zelf te maken met dat wat ik onderzocht: het onder druk zetten van journalisten om iets niet te publiceren.

Ontslag doodzieke journaliste

Uiteindelijk besluiten we te publiceren. Het gaat om een Nederlandse media organisatie die het dienstverband niet wilde verlengen van een zieke, getraumatiseerde Soedanese journaliste omdat ze niet goed functioneerde. Ze had al drie keer een tijdelijk contract gekregen, een vierde tijdelijk contract is bij wet niet mogelijk; dat wordt automatisch een vast dienstverband.  FPU is een organisatie die tot doel heeft onafhankelijke journalistiek te bevorderen in kwetsbare gebieden en wordt grotendeels betaald van belastinggeld. Van zo’n organisatie mag je verwachten dat ze goed omgaan met hun journalisten. Ze werken vaak in onveilige gebieden en FPU zou alle veiligheid moeten bieden die mogelijk is. 

Ik heb waarschijnlijk nu ervaren wat ook de redactie van Radio Tamazuj heeft ervaren. FPU oefende druk uit om delen van mijn artikel niet te publiceren. 

Het is een onverwacht slot van een onderzoek dat vele maanden in beslag nam. Ik ben gewend vanwege mijn onderzoeksprojecten in Afrika dat organisaties en overheden veel doen om hun eigen belangen te verdedigen. Ik had niet verwacht dat een Nederlandse organisatie die zegt pal te staan voor onafhankelijke journalistiek in probleemgebieden, ronduit jokt om de eigen organisatie te beschermen.