Dag 9

Welke foto zou je hierbij kiezen? We bespreken een oud artikel dat -op zijn zachtst gezegd - wat wollig is geschreven. Het gaat over de aanstaande gemeentelijke verkiezingen en de paniek van raadsleden die beseffen dat ze in hun termijn weinig hebben uitgevoerd voor hun kiezers. Alle elementen zijn wel opgeschreven, maar zo, dat het artikel een puzzeltje is geworden. Die puzzel hebben we net opgelost en er een andere kop boven gezet: Raadsleden in paniek door verkiezingen De oorspronkelijke kop luidde: In alle gemeenten zijn de raadsleden bezig met de begroting en de nieuwe gemeenteraadsverkiezingen. Als foto hadden ze een pasfoto van de burgemeester van Parakou geplaatst. Die is voorzitter van de regio. Ze zijn gek op pasfoto's. In één krant (9 pagina's redactie, 3 pagina's advertentie), telde ik maar liefst 23 van dergelijke 'foto's'. Alle foto's worden ook op dezelfde manier genomen: de fotograaf gaat recht voor het slachtoffer staan en knipt. Ik heb het de afgelopen dagen vaak zien gebeuren. 'Waarom maak jij geen foto?' vroeg de hoofdredacteur nadat we bij het gemeentehuis waren langs geweest over belastingen en motortaxi's. 'Omdat het volstrekt oninteressant is een ambtenaar op de foto te zetten. Die is er alleen voor de informatie, niet om met zijn hoofd in het artikel te komen.' Ik zag dat het kwartje viel.

Er waren meer kwartjes gevallen zo merkte ik toen ik later een biertje zat te drinken met de hoofdredacteur en Michel, ook een journalist van de Canard. De hoofdredacteur bekende nooit iets op te schrijven tijdens een interview. Maar toen hij mij  zo driftig had zien schrijven tijdens alle gesprekken, was hij het ook gaan doen. En niet meer op bij elkaar gescharrelde kleine blaadjes, nee, hij had ook een schriftje gekocht! Ik vertelde hem dat ik ook schreef als iemand weinig te vertellen had, in de hoop dat er toch wat nuttige informatie kwam.  Door te schrijven geef je je gesprekspartner het idee dat hij of zij heel veel te vertellen heeft. En een schrift is handig, dan kun je geen losse blaadjes kwijtraken. Michel, onderzoeksjournalist, gong nog een stapje verder dan zijn hoofdredacteur. Hij schreef nooit wat op. Als hij het artikel ging maken, dan ging hij schrijven. En wat hij niet meer wist, ach dan was het niet belangrijk. 

We bespraken ook de omstandigheden hier in Benin. Wat ze me vertelden, vond ik redelijk schokkend. Als je naar een persconferentie gaat, dan krijg je een per diem (dagvergoeding) van 10.000 CFA (20 dollar) van degene die de persconferentie geeft. Televisie en radio krijgen meer. De TV krijgt 620.000 als cameraman en journalist de persconferentie bezoeken, 600.000 CFA (1200 dollar) gaat naar het TV station, de journalisten krijgen elk de gebruikelijke 10.000 CFA. Dat geldt ook voor de staatszenders. Die krijgen consequent minder budget dan hun begroting aangeeft en moeten het gat opvullen met commerciële activiteiten. Het bijwonen van persconferenties is zo'n commerciële activiteit. En ja, iedereen die een persconferentie geeft, die betaalt. Ook de ministers.

Ze zien mijn blik. Ik moet begrijpen dat de salarissen van journalisten niet veel voorstellen, zegt Michel. Zonder die dagvergoedingen redden ze het gewoon niet. Begrijp ik nu de ruzie van een paar dagen geleden waarin gebekvecht werd over wie naar een -in mijn ogen volstrekt idiote persconferentie- zou gaan. Het ging niet om de persconferentie, het ging om de dagvergoeding. 

Wat gebeurt er als je de journalisten niet betaalt? De hoofdredacteur wijst op de persconferentie die ze een paar dagen eerder gaven als anti-corruptie groep. 'Wij betalen niet, we hebben het geld niet. We bieden ze een biertje aan na afloop, ter compensatie en dat betalen we uit eigen zak. Ze weten het van te voren hoor.'

Dus, zeg ik, als je arm bent, dan kun je geen persconferentie geven en kom je niet in het nieuws? De hoofdredacteur en Michel knikken. 'Hoeveel procent van jullie krant is op die manier tot stand gekomen?' Ze kijken elkaar aan en zwijgen. 'Tachtig procent?' Nee, nee zoveel is het niet. Na wat loven en bieden komen we uit op 25 procent, maar helemaal geloven doe ik het niet. Minstens een kwart van de krant bestaat dus uit verkapte boodschappen van ministeries, gemeenten, bedrijven en andere organisaties met geld. Dat verklaart de soms onbegrijpelijke artikelen over het geven van bloed, nieuwe banken in een school en gemeentelijke beslissingen.

Maar gebeurt dat bij jullie niet? Ik leg uit dat wij geen geld krijgen als we een persconferentie bezoeken, maar dat sommige journalisten wel lekker op reis gaan op uitnodiging van bijvoorbeeld een toeristen organisatie of een automerk. De journalisten zweren dan altijd dat ze onafhankelijk zullen berichten, of helemaal niet als blijkt dat ze er niet onderuit komen om kritisch te zijn. En dan zijn er nog de etentjes, de kadootjes soms. Media hebben hun eigen regels en de journalist heeft zich er aan te houden. Maar er blijft een grijs gebied waarin de journalist zelf moet beoordelen wat kan en wat niet, wat hij meldt of niet. En dan zijn er natuurlijk nog de talloze freelance journalisten. Die kunnen doen en laten wat ze willen. 

En, wat doe jij? Ik vertel ze dat ik nooit wat aanneem. Ook niet die keer toen ik in Ivoorkust, samen met 2 Afrikaanse collega's, duizend euro van een minister kreeg na afloop van een interview. Ik weigerde beleefd mee te delen. Mijn Afrikaanse collega's konden hun oren niet geloven, maar konden een brede grijns niet onderdrukken. Michel en de hoofdredacteur schudden ongelovig hun hoofd. 'De volgende keer neem je het geld maar aan, en stuur je het naar ons. Onze anti-corruptie groep kan het goed gebruiken.'